Het spektakel doorbreken
Is het zo dat hetgeen zich duizenden kilometers verderop afspeelt niet te begrijpen valt, in tegenstelling tot wat er om de hoek gebeurt? Dat het enkel mogelijk is zich een beeld te vormen van hetgeen we kennen, om feeling te hebben met de context waarin we opgegroeid zijn? Is het zo dat wij maar weinig te zeggen hebben over een omgeving waarin wij nooit gewandeld hebben, of een oord waarvan wij niet afkomstig zijn? Dat degene die de halve wereld gezien heeft noodzakelijkerwijs het laatste woord moet krijgen? Dat wij alleen iets kunnen zeggen nadat we tien boeken gelezen hebben? Het is alsof we op zoek zijn naar “de specialist”, degene die we een zekere autoriteit op het vlak kunnen toevertrouwen. Iemand van ginder, of een journalist misschien. Iemand die we zomaar kunnen geloven en die ons toestaat te stoppen met voor onszelf te denken. En ook: die ons bombardeert met “de feiten” en zo alles behalve het nadenken over “de mogelijkheden” stimuleert.
Het staat buiten kijf, dat een zekere kennis één van de noodzakelijke ingrediënten is wanneer we willen discussiëren over een bepaald onderwerp. Dat we niet zomaar eender wat kunnen zeggen en dit omhullen met de air van waarheid. Ik neem hier dan ook niet de verdediging op van het verspreiden van nonsens. Waar ik het over heb, is het toelaten van een andere dimensie in de vastgeroeste concepten van kennis en het eeuwenoude spook van de autoriteit, de cultuur en de (ervarings)deskundige. Het gaat over een speelsere manier om discussie te benaderen, een manier die breekt met de rigiditeit van de rollen leerkracht en passieve leerling. Ik wil hier niet zeggen dat er soms mensen te vinden zijn die interessante zaken te zeggen hebben over een specifiek onderwerp, noch het belang van studie onder tafel steken.
Maar laten we het even hebben over een experiment, een poging om op een andere manier om te gaan met kennis, deze te benaderen als stimulans tot het vormen van ideeën, als een aanzet om zélf te denken, op zoek te gaan,… Een experiment dat komaf maakt met de verhouding tot kennis en ideeën die aan de luisteraar die nadenkt enkel de opening laat om lastige vragen te stellen, als beterweter, als concurrent van hij die aan het woord is. Het soort van kritisch zijn dat binnen de kaders van de samenleving past, omdat het de rollen die aangeboden worden niet overboord gooit.
Dit experiment begint, noch eindigt bij kennis. Het heeft nood aan interesse, nieuwsgierigheid, passie, de capaciteit om zaken met elkaar te verbinden, de creativiteit die een bepaald licht werpt op de zaken, een zekere betrokkenheid bij het onderwerp die altijd een andere draai geeft aan de discussie,… Het experiment geeft ons de zuurstof die ons toelaat onszelf te zijn, die het vervloekte puntensysteem en de regels van de retorica opblazen, om te kunnen komen tot èchte discussie, als meststof voor iets anders. Het impliceert ook een andere manier om te luisteren, één die een werkelijke interesse eist in diegene die aan het woord is, voor even de vooroordelen laten varen en proberen te begrijpen wat er in de weegschaal gelegd wordt. Maar opgepast, dit is verre van een pleidooi voor begrip voor het verwerpelijke, noch voor zever of de verplichting ernaar te luisteren. We hebben het over de discussie die vertrekt vanuit het gedeelde verlangen naar vrijheid, en het verlangen om de liefde voor vrijheid en de vastberadenheid in de strijd aan te wakkeren in elkeen.
Het belang van de discussies die we organiseren, van de teksten die we schrijven ligt niet enkel in het weergeven van de “hoe de zaken ervoor staan”, maar net evenzeer en eigenlijk vooral in het terugkoppelen van het verleden of het elders naar het vandaag en het hier. Zo verschuift het accent en weegt het nadenken over het belang van een bepaald onderwerp door op het welles-nietes, is het doel niet langer te komen tot de waarheid (die altijd gestaafd moet worden door een autoriteit), maar tot ideeën, door na te denken, verbindingen te maken. Hiermee wil ik mezelf niet van de verantwoordelijkheid ontdoen om op zoek te gaan naar informatie die mij kan helpen een min of meer coherent beeld te vormen van zaken waarin ik niet betrokken ben op de klassieke manier. Maar mij lijkt het dat wederkerigheid voorop staat in de discussie, dat er een inzet wordt gevraagd van éénieder. Om te kunnen komen tot het teniet doen van de klassieke opstelling van specialist versus leerling, kan een bepaald onderwerp niet in de handen liggen van de één, noch passief geconsumeerd worden door de ander. Uiteraard, er zijn duizenden onderwerpen om ons mee bezig te houden, en niemand kan een ander opleggen zich meer met het ene bezig te houden, dan met het andere. Maar de instelling van de wederkerigheid vraagt in zijn absolute minimum om een beginbasis van openheid, een houding die komaf maakt met de kille, “kritische” afstandelijkheid, vaak gestoeld op wantrouwen, misschien terecht, soms ook niet. Want waarom zouden we de moeite nemen samen te discussiëren, wanneer we niet geïnteresseerd zijn om over iets bepaald ideeën uit te wisselen?
Ik heb deze tekst geschreven, omdat ik het pijnlijke gevoel heb dat bepaalde onderwerpen vaak onze koude kleren niet eens meer raken. Waarom Egypte, en niet een ander land, zou je kunnen antwoorden, en ik zou zeggen dat dat redelijk toevallig is. Het opzoeken van informatie over de situatie in Egypte heeft me een beetje betoverd en hetgeen ik lees en zie laat mij telkens opnieuw verwonderd, tot perplex achter. Het heeft niet enkel met Egypte te maken, maar misschien wel meer met wat het met mezelf doet, mijn vastgeroest inbeeldingsvermogen opent zich, en ik begin te dromen, niet enkel over een ongekend oord, maar over ongekende mogelijkheden. In die zin maak ik van hetgeen er zich ginder afspeelt het mijne, en hoop ik dat de vlam ook kan overslaan op degene die dit leest.
In die zin verschuift voor mij het accent van het ginder naar het hier, of nauwkeuriger de band tussen het ginder en het hier. Deze band, is naast een objectieve gegevenheid, vooral interessant als een subjectief gegeven. Een subjectieve band wint aan sterkte, aan inhoud, aan betekenis in zoverre dat er individuen zijn die deze eraan geven. In zoverre dat er individuen zijn die het gebeuren ginds levend maken in zichzelf en hun praktijk. Deze tekst wil hiertoe een bijdrage leveren.
Als we de vragen op die manier stellen, als we onze eigen strijd verbinden met de strijd elders, breken we op een radicale manier met het spektakel van de handelaars-toeschouwers. Net als het eigen maken van de kennis doorheen het vormen van ideeën en de zoektocht naar antwoorden op vragen, is het mogelijk om ons de strijd van anderen eigen te maken. Dit door de vragen in onze eigen schoot te werpen, en de vragen te stellen in de eerste persoon, als een ‘ik’ in strijd. Op die manier consumeren we de strijd van anderen niet zoals de journalisten dat doen, maar zijn solidair met haar door middel van de band die we creëren tussen ginds en hier.
Wat is ‘de’ waarheid, wie zal het zeggen? Wat ik hier alleszins wil ondernemen, is een kleine uiteenzetting van mijn lezing, die naar mijn mening gegrond is. Maar wat misschien wel belangrijker is: in mijn verbeelding bevind ik me naast die anderen, in die straten, roep ik om vrijheid en vraag ik me af welke bijdrage we kunnen leveren tot het verbinden van de verschillende conflictualiteiten hier. Het is mijn liefde voor de vrijheid van elkeen die mij ertoe drijft een band te creëren tussen mij, hier, en die anderen, daar. En om terug te komen naar de eerste paragraaf van deze tekst: eigenlijk denk ik dat we vooral geblokkeerd zijn wanneer het onderwerp van de opstanden op tafel ligt, omdat we moeite hebben ons hierbij iets voor te stellen. Niet omdat het zich zo ver afspeelt, of omdat het in een andere cultuur gebeurt, maar omdat de deuren van ons bevattingsvermogen gesloten zijn. We hebben nood aan een vleugje fantasie wanneer het over opstand gaat. Als dit ons afschrikt, en we liever willen blijven hangen aan de enige waarheid van de realiteit hier en nu, zullen we er inderdaad niets van begrijpen. Maar het is een eenvoudig spel. Beeld je in dat je ginds bent. En we zijn vertrokken.
Een twitterende middenklasse op een plein voor democratie?
De Egyptische revolutie werd in de Westerse media vanaf het begin verheerlijkt als een revolutie van een twitterende middenklasse, een pacifistisch gebeuren vanop een plein, een brave revolutie voor de democratie en liberale vrijheden die gesteund werd door het leger. Maar pacifistisch kan deze revolutie lang niet genoemd worden. Hoewel het een revolutie zonder vuurwapens was, gezien de meeste mensen hier geen toegang tot hebben, is er overvloedig gebruik gemaakt van stenen, knuppels, spuitbussen en molotovcocktail in de gevechten tegen de politie. En zo waren bijvoorbeeld de barricades op het Tahrirplein gemaakt met behulp van uitgebrande politie auto’s, heeft het partijgebouw van Moebarak drie dagen lang gebrand, werden flikkenkantoren uitgefikt,…
Noch kunnen we hier praten over een revolutie van een middenklasse. Neem gewoon een paar stappen, verlaat het Tahrirplein en wandel binnen in de wijk Bulaq, waar velen zich tijdens betogingen bij mensen thuis of in de kleine straatjes verstoppen. Een wijk wiens arme bevolking sinds jaren getreiterd wordt door de macht en projectontwikkelaars, waar mensen zich verzetten tegen ontruimingen en deportaties naar banlieues in de woestijnrand van Caïro. Velen die Tahrir bezetten zijn hieruit afkomstig. Of kijk naar Egyptes geschiedenis van strijd tegen uitbuiting, met bijvoorbeeld de staking en gevechten in de textielsector in Mahalla in 2006 die de vlam van maandenlange protesten in het hele land aanstak. Hetgeen in die winterdagen voor de val van Moebarak gemaakt heeft dat de normale gang van zaken niet enkel lamgelegd werd door de pleinbezetting, noch door de betogingen, straatgevechten, bijeenkomsten of rellen, maar dat het land plat lag door wilde stakingen. Of met andere woorden: revolutie komt niet uit de lucht vallen (in tegenstelling tot manna of andere religieuze onverklaarbaarheden, waar we dus ook niet over moeten nadenken), maar kent haar voorgeschiedenis van sociaal conflict en experiment met middelen om de onderdrukking van antwoord te dienen.
Wat betreft die revolutie voor de democratie en liberale vrijheden dan… Ja, er zijn democratische politieke krachten in het spel, en ook liberalen, zij die op een bewuste manier ijveren voor hun politieke revolutie, en die aan vrijheid een bepaalde invulling geven die ons niet nauw aan het hart ligt. Maar is de opstand van miljoenen mensen reduceren tot het verlangen naar parlementaire vertegenwoordiging en liberale vrijheden niet lichtelijk brutaal? Volgens mij, wanneer de straten van Caïro zich vullen met een kreet om vrijheid, dan kunnen we hier onmogelijk de eis om politieke vrijheid onder verstaan. We hebben het hier over een vrijheidsverlangen dat véél dieper gaat dan politiek, over een verlangen dat over het leven gaat. Over verlangen naar vrijheid na jarenlange onderdrukking op alle vlakken, in een samenleving die zich organiseert niet enkel onder de dominantie van een dictator, diens netwerk en een militaire macht, maar evenzeer onder de knoet gehouden wordt door bijvoorbeeld een economische tirannie en een patriarchaal terrorisme. Volgens mij, als we de roep om vrijheid horen, gaat het hier niet enkel over Moebarak (een terecht en noodzakelijk, maar niet exclusief doelwit), maar evenzeer over slavernij, over patriarchaat, over politie, over de onderdrukking van het leven en diens impulsen die men dagdagelijks voelt. Vrijheid die in contrast staat met de kettingen waarmee men al die jaren geleefd heeft. Het losbreken van deze kettingen geeft dan ook de enorme kracht die we hebben kunnen ervaren begin 2011, en die ook nu nog aan het doorwoeden is. Zou een verlangen naar democratie en liberale vrijheden, met andere woorden een politieke revolutie, zo’n kracht kunnen veroorzaken? Om af te sluiten, het is de slogan “Brood, vrijheid, sociale rechtvaardigheid” (Aish, Horreya, Adala Egtema’eya) die door de revolutie uitgedragen werd, en niet o heer, geef ons democratische leiders!
Van de unie tegen Moebarak naar de vrijheid van de moslimbroeders en het leger?
Dat het leger de revolutie goed gezind was, is nog zo’n verzinsel. Laat ons gewoon in herinnering brengen dat de SCAF (Supreme Council of the Armed Forces) onder leiding van veldmaarschalk Tantawi niet een leger is zoals wij dat kennen, maar ook een politieke macht en een industriële macht met een hele reeks van fabrieken. De huishoudartikelen die er geproduceerd worden zijn uiteraard minder van belang dan de massale wapenproductie, een productie die groter is dan die van heel Noord-Afrika en Zuid-Amerika tezamen. Wanneer de ex-dictator Moebarak op de televisie liet aankondigen dat hij de macht overdroeg aan de SCAF en Tantawi, deed hij in feite niets anders dan een deel van de orde in het land bewaren. Eerder dan een wanhoopsdaad van een dictator wiens laatste uren geteld zijn, lijkt mij dit een rationele en weloverwogen keuze, die deze ex-dictator niet op zijn eentje gemaakt heeft en die hem niet het halve westen op zijn kop bezorgd heeft zoals dat bij de lichtelijk minder rationele Kadafhi het geval is geweest.
Bref, het leger beloofde haar macht na een aantal maanden over te dragen aan een parlement, hetgeen nog steeds niet gebeurd is omwille van allerlei politieke redenen, en in tussentijd regeren zij het land. De griezels van de moslimbroeders, die zich voordoen als de helden van de revolutie, zijn in de running om de belangrijkste politieke partij te worden, maar een presidentskandidaat schuiven zij niet naar voren. Wel hebben zij na hun eerste verkiezingsoverwinning een deal gesloten waarin zij verklaren niet meer deel te nemen aan protesten, en braaf af te wachten. Het is op dit moment dat de VS de moslimbroeders erkend hebben als gesprekspartners.
Maar voor we helemáál verdwalen in die voor ons altijd vijandige ruimte van de politiek, laten we terugkeren naar het èchte verhaal: dat van de straat. En daar zijn er velen die nooit gestopt zijn met protesteren, tegen het leger, voor het voortzetten van de revolutie. De moslimbroeders worden trouwens steeds vaker als verraders van de revolutie beschouwd, hetgeen tot een mooie antipolitieke houding zou kunnen worden, wie weet. Een betoging tegen de SCAF in januari 2012 is veelzeggend op dit vlak: het liep uit op een confrontatie tussen betogers en moslimbroeders die de eersten fysiek wilden verhinderen om tot aan het parlement te geraken. Zij verklaarden dat “de legitimiteit nu afstamt van het parlement en niet meer van het plein”. Beledigingen en objecten vlogen van de ene kant naar de andere, tot de moslimbroeders het moesten aftrappen. Ook de verjaardag van de revolutie op 25 februari 2012 is exemplarisch voor deze scheiding tussen zij die de politieke macht in handen willen houden en de orde herstellen, en zij die de sociale revolutie willen doorzetten. Terwijl de SCAF en de moslimbroeders opriepen om de revolutie te vieren, waren er vele anderen naar Tahrir gekomen, niet om te feesten, maar om de revolutie door te zetten.
Revolutie, what’s in a name?
De vraag dringt zich uiteindelijk op, of wij hier over een revolutie kunnen spreken. De term is tot dusver in het artikel gebruikt, en zonder uitleg. Dit om het verhaal niet te compliceren vanaf de start. Maar laten we eerst omschrijven wat we onder revolutie verstaan, en hierbij het onderscheid maken tussen een politieke revolutie, waarbij de ene politieke macht door de andere vervangen wordt en alle veranderingen voortkomen uit de staat, en de sociale revolutie, die het leven subverteert door een overhoop gooien van de sociale verhoudingen en het experiment stimuleert. We hebben het dan over verhoudingen tussen bijvoorbeeld man en vrouw, jong en oud, bevelhebber en gehoorzamen etc. Een revolutie die de opening forcéért die een nieuwe manier om in het leven te staan, om over het leven na te denken mogelijk maakt, net als de organisatie van de samenleving naar deze nieuwe verhoudingen tot het leven en tot elkaar.
Als we het over sociale revolutie hebben, denk ik dat we de zaken niet statisch mogen opvatten, en “revolutie” niet kunnen beschouwen als de ene toestand die ondergraven wordt en dan vervangen door een andere toestand. Het is een gebeuren dat doorheen haar nieuwe relatie tot het leven de basissen waarop een oude samenleving gebaseerd is aanvreet. Een gebeuren dat de huidige machthebbers en hun legitimiteit aanvalt, en zo de mogelijkheid van iets anders doet leven. Het is niet het noodzakelijke omvallen van de boom van de macht die de sociale revolutie maakt, maar de nieuwe verhoudingen tot elkaar en tot het leven die gecreëerd worden tijdens het hele gebeuren, en meer: de verbeeldingskracht van wat mogelijk is die zich eindeloos opent. De limieten, niet van wat mogelijk is, maar van wat denkbaar en inbeeldbaar is, worden in de revolutionaire transformatie telkens opnieuw verlegd. Zolang men doorgaat met de aanval op hetgeen onderdrukt, blijft met de ruimte creëren om het leven op een andere manier te organiseren, om de horizon van wat mogelijk is open te houden en te bestormen.
Zoals een anarchiste van ginds zei: ”Er is heel wat veranderd, zeker en vast als we het over bewustzijn hebben. Er is massale politisering, massale betrokkenheid, er is een echte angstbarrière doorbroken… Het bewustzijn van wat mogelijk is, is veranderd door de opstand, er is veel veranderd in termen van wat onze verbeelding zich kan voorstellen. Het was een hele mooie leiderloze en gedecentraliseerde opstand die heel wat bereikt heeft met betrekking tot het in vraag stellen van de staat … Maar wat is er niet veranderd? Veel. We zijn nog steeds ongeveer onder hetzelfde regime. We worden direct geregeerd door het leger en er zijn reactionaire krachten die oppositie voerden tegen Moebarak en die nu nog steeds erg in het spel zijn, voornamelijk de moslimbroeders, wiens alliantie met de SCAF de laatste maanden een dreiging gevormd heeft voor elk revolutionair verlangen. Met betrekking tot bewustzijn en strijd is er heel veel veranderd, en elke dag ervaren we meer en meer revolutionaire energie, maar als we het hebben over de feitelijke staatsstructuren, het neoliberale systeem dat de economie van dit land runt en de grote meerderheid van de Egyptenaren onderdrukt, dat is niet veranderd, en daar vindt de sociale strijd plaats.”
Repressie en contrarevolutie
Vandaag is het dan ook belangrijk te onderlijnen dat hetgeen zich in januari en februari 2011 afspeelde zeker en vast niet het einde was van de sociale onrust in Egypte. Die winterdagen begin 2011 hebben een gigantische breuk veroorzaakt in het opsluitende reilen en zeilen van een onderdrukkende maatschappij. Vrouwen die de straat opkomen, een indrukwekkende vermenigvuldiging van wilde stakingen, voetbalsupporters die betogingen verdedigen tegen de door de macht ingezette “thugs” en de politie, “kunstenaars” die het statuut van “kunst” teniet doen door het niet langer te verkopen, maar het over te geven aan het spel van de creatieve en revolutionaire expressie waartoe zij iedereen oproepen, etc etc… Maar ook, en misschien wel vooral, dat al deze mooi afgebakende categorieën zonder dewelke wij zelfs moeite hebben om te praten, geen categorieën meer zijn, maar individuen die samen de straat opkomen met de eis van brood en vrijheid, nu, en onmiddellijk.
Vandaag komt het er dan ook op aan alles op alles te zetten om geen millimeter van deze opening prijs te geven, om deze uit te diepen en de contrarevolutionaire krachten geen duimbreed toe te laten de orde te herstellen. Laat ons even nadenken over wat er nodig is om de orde te herstellen, hoe staten en andere machten omgaan met repressie, en bekijken welk effect enkele technieken toegepast in Egypte tot gevolg hebben. Slaagt men erin het protest te breken, te kanaliseren of te recupereren? Lukt het om mensen te isoleren van elkaar, hen af te schrikken, de moed te doen verliezen, zich uit wanhoop tegen elkaar te keren?
Voorlopig lijken noch het leger, noch de moslimbroeders hiertoe in staat. Hoewel zij goed hun best doen, slagen ze er niet in de rust te doen weerkeren. De anti-stakingswet die de SCAF reeds in maart 2011 in het leven riep om een einde te maken aan de massieve stakingsgolven, wordt volledig genegeerd. Toen er opgeroepen werd tot een algemene staking op 11 februari 2012 kende dit echter maar een lauw antwoord, te wijten aan de massieve antipropaganda van het leger (“de staking wil enkel het land kapot maken”) en de imams en religieuze leiders (die staken als een zonde (een morele misdaad) bestempelden, gelijk aan overspel, alcoholconsumptie en het eten van varkensvlees)? Inmiddels heeft het leger ook al een andere tactiek toegepast dan brutale repressie, gezien zij beseft heeft dat dit de gemoederen alles behalve kalmeert en enkel meer en hevigere protesten veroorzaakt. Tijdens een busstaking werd eigen personeel ingezet om de staking te breken. De moslimbroeders leggen ook hun deel in de schaal en hebben de officiële vakbond van onder Moebarak gerecupereerd. Deze centraliserende vakbond, die Moebaraks laatste verdedigingslinie was, staat in schril contrast met de overdonderende wildgroei van autonome organisatie op de werkvloer.
De repressie lijkt er evenmin in te slagen mensen te isoleren of af te schrikken. Het meest brute en bloederige voorbeeld, dat van Port Said, heeft dagen van protest en rellen veroorzaakt in verschillende steden. Net als de aanval op een manifestante dat deed. Vrouwen voelen de adem van de repressie in hun nek, maar blijven aanwezig. Nog niet zo lang geleden was er een betoging naar aanleiding van de vrijspraak (door de militaire rechtbank) van militairen die vrouwelijke manifestanten in maart 2011 aan een maagdelijkheidstest onderwierpen. Betogers droegen een bord waarop een vrouw werd afgebeeld met een hand tegen haar mond, symbool voor het verplichte stilzwijgen over agressie tegen vrouwen in de patriarchale maatschappij. Of wat dacht je van vrouwen die een salafistische kuisheidspolitie met knuppels bewerkten en hen voor de ogen van de massa met stampen de straat opjaagden, toen deze hen kwamen lastig vallen met hun beschuldigingen van onkuisheid? Het leger schiet tijdens protesten inmiddels op de ogen van manifestanten, net als zij een massaal gebruik van Amerikaanse traangasbommen inzetten. Zij sluiten mensen op en veroordelen ze voor de militaire rechtbank. En toch, de vastberadenheid blijft rechtop.
En dus?
Er staat veel op het spel, en er zijn er velen die hun revolutie nog lang niet willen begraven, hun veroverde vrijheid nog lang niet willen bedekken met een nieuwe slaafsheid. Net als er ook anderen zijn die terug willen keren naar orde en stabiliteit, misschien die mensen die onder Moebarak best wel tevreden waren. Vandaag komt het erop aan door te gaan met het experiment van vrijheid. Het experiment van de zelforganisatie van de strijd zoals men die heeft kunnen ervaren op het Tahrirplein, zoals men die ervaart in de autonome strijdorganisatie op en rond de werkvloer, het experiment met wederzijdse hulp etc. Het komt erop aan de moed te bewaren, zich niet te laten intimideren door de moordende repressie, de revolutionaire hoop niet op te geven. Net als het erop aan komt alle leiders te wantrouwen, alle politiek te verwerpen, zich niet te laten vertegenwoordigen, op geen enkele manier, zoals dat al gebeurde op Tahrir, waar zij die in naam van Tahrir gesproken hebben hiervoor steeds terug op hun plaats gezet zijn. De vertegenwoordiging is het begin van het opnieuw uit handen geven van de veroverde vrijheid. Het komt erop aan het conflict met het leger door te zetten, met de politiek, de loonslavernij, het patriarchaat en ook die andere terreinen aan te snijden: die van het nationalisme en de religie als obstakels voor de vrijheid, als dwangbuizen met een eindeloze reeks aan bevelen en verboden.
Het lijkt dat er naast de massabijeenkomsten, de rellen, de protestbetogingen en samenkomsten nood is aan een vermenigvuldiging van die andere manieren om de politiek en de economie van het land te destabiliseren en ineen te doen storten. De staking is er één van, net als de directe aanval (op gasleidingen, op ambassades, op de muren die het leger bouwt om betogingen onder controle te houden). En deze dienen overal uit te deinen, hand in hand met de zelforganisatie die in staat is om het hoofd te bieden aan een leger of islamitische krachten die zichzelf zullen opwerpen als organisatoren en vangnet van de crisis wanneer de economie in elkaar stort.
Tot slot komt het er tijdens dit alles op aan om alle evidenties, alle normen en waarden die men tot dan toe als eeuwig beschouwd had, blijvend in vraag te stellen.
Dit artikel werd eind maart 2012 geschreven.
Muren van het leger, muren van de revolutie—-
Mohammed Mahmud Straat, straat waar vele gevechten plaatsvinden en waar in november meer dan veertig mensen stierven. Toch wordt de straat ook de straat van de ogen van de vrijheid genoemd (Sharei’ uyuun al-hurriyyah), of zoals een man die een muurschildering maakte die de doden van Port Said herdenkt het uitdrukte in een interview: “Deze straat wordt straat van de dood genoemd, of straat van de vrijheid. Voor ons is dit de straat van het leven, de straat waar de echte verandering geboren zal worden.”.
In deze straat bevindt zich een erg lange muur van de universiteit, een muur die altijd vol graffiti staat, anti-SCAF boodschappen, portretten van mensen die gestorven zijn tijdens de strijd,… De muur werd al vaak gekuist door het leger. Tevergeefs. Revolutionaire graffiti vind je overigens overal terug, het is een wijdverspreide praktijk. Op het Tahrirplein werd een grote anti-verkiezingsboodschap geschilderd: Vote for nobody, nobody will keep their promises, nobody listens to the poor, nobody cares.
Na de gevechten in november (toen het leger inhakte op een sit-in van mensen die gewond zijn geraakt tijdens de revolutie) en december (toen het leger klappen uitdeelde op het ontblootte lichaam van een manifestante), werd de muur in de straat van de ogen van de vrijheid door de universiteit verhoogd. Het antwoord hierop was een bestorming van en plundering van het universiteitshoofdkantoor, waarbij verschillende veiligheidsagenten verwond werden.
Als tactiek tegen protesten, heeft het leger een reeks muren gebouwd in Caïro, die betogers moet verhinderen om naar het Ministry of Interior Forces te gaan. Ook in de straat van de ogen van de vrijheid wordt er een muur gebouwd. In februari 2012 breken buurtbewoners en revolutionairen de muur weer af.
Port Said—-
Wat er in februari 2012 gebeurde te Port Said is exemplarisch voor de staat waarin Egypte zich momenteel bevindt. Verschillende Ultra-groepen hebben sinds het uitbreken van de revolutie deelgenomen aan de protesten en de rellen en worden hiervoor algemeen erkend als de kracht die in staat was om te vechten, net als de kracht die leven bracht in de brouwerij van eender welke saaie betoging. De implicatie van deze voetbalsupporters in de revolutie toont ons tot in welke mate we hier praten over iets dat iedereen in de samenleving raakt. Dat deze Ultra’s een doelwit vormen van de contrarevolutionaire krachten zou niet mogen verbazen. Toen de Ahly supporters uit Caïro tijdens deze match aangevallen werden terwijl het leger stond toe te kijken, lieten meer dan 70 mensen het leven, de grootste slachtpartij in de hele Egyptische revolutie tot nog toe.
Deze opgezette slachtpartij heeft woede ontketend bij het volk, en gedurende enkele dagen vonden er betogingen en rellen plaats in verschillende Egyptische steden (Caïro, Suez, Port Said, Alexandria), waarbij verschillende mensen overleden zijn. De tenten van “thugs” die in de buurt van Tahrir opgeslagen stonden, werden in brand gestoken door woedenden.
Het lijkt erop dat de repressie de maskers steeds verder afrukt van zij die het volk wijsmaken dat ze hun leven zullen veranderen, en de vastberadenheid om te blijven vechten enkel verstevigd.