Aanval

Zoals een kameraad het goed samenvatte heb je twee dingen nodig om te handelen: ideeën en middelen.

Je ideeën ontwikkelen en begrijpen, de vooroordelen en gemeenplaatsen bekritiseren, je vijandigheid tegenover de wereld die ons omringt grijpen. De tijd en ruimte veroveren om na te denken, iets wat alsmaar moeilijker wordt in deze wereld; discussiëren en uitdiepen samen met enkele kameraden. Niet toegeven aan de gemakzucht en de oppervlakkigheid, niet terugdeinzen voor de inspanningen die nadenken en uitdiepen vereisen. Dingen snel doen gaat vaak niet samen met dingen goed doen. Affiniteiten ontdekken; de onvermijdelijke breuken leven; de integratie, haar bedrog en haar beloftes de rug toekeren. Coherent en dapper zijn met je ideeën, vertrouwen hebben in jezelf om vertrouwen te kunnen hebben in andere kameraden. En vervolgens, beslissen om te handelen: de mozaïek leggen van het begrip en de wil om over te gaan tot de aanval.

Vanaf dan moet je meer praktische kwesties aanpakken. Waar kan ik de vijand bij verrassing overvallen en aanvallen? Waar bevindt die vijand zich vandaag, hoe niet in de val trappen van de spoken en beelden die de macht rondom zich uitstalt? Om goed toe te slaan moet je begrijpen in welke tijd en ruimte je je begeeft. Je moet op de loer liggen om de gelegenheid te grijpen, maar zonder af te wachten. De aanval is iets serieus, maar wordt gespeeld. Het is een spel waar de regels moeten bepaald worden door het begrip en de wil van de aanvallers. Je kan niet hopen dat alles in één keer gewoon uit de lucht komt vallen, je moet de nodige inspanningen doen om de aanvalsmiddelen die tot je beschikking staan te bestuderen, de technische aspecten van het te vernietigen doelwit, de praktijken om de surveillance te omzeilen. De vijand doet geen geschenken, de aanval is een kwestie van rebelse intelligentie en opstandige wil.

Nog langer in het defensieve blijven betekent elke dag dat de overheersing overeind blijft een beetje meer de mogelijkheid begraven van een revolutionaire transformatie. Het gaat erom het initiatief te nemen en over te gaan tot de aanval. Niet om iets te bewijzen aan de overheersing, noch om de schijnwerpers van de ensceneerders van de politiek en de vertegenwoordiging aan te trekken, maar om de structuren en mensen die de autoriteit belichamen te treffen en te verwoesten. Zoals een ondergrondse stroom die de eeuwenoude gebouwen van de overheersing ondermijnt.

Als er organisatie nodig is, dan is dat slechts een eenvoudige technische kwestie, een organisatie van de praktische taken. De aanvalsgroepen zijn autonoom en onafhankelijk, een garantie dat de subversieve creativiteit niet herleid wordt tot een unilateraal en vastgeroest schema, beste verdediging ook tegen de tentakels van de repressie, best denkbare situatie om wendbaar en onvoorspelbaar te blijven. Alleen vanuit die autonomie is daadwerkelijke, informele coördinatie denkbaar en wenselijk; een coördinatie die samenvalt met gedeelde perspectieven en projecten. De kleine vuurgroepen zijn niet gescheiden van het geheel van de revolutionaire activiteiten, ze maken er deel van uit. Ze zwemmen als visjes in de oceaan van de sociale conflictualiteit. Het archipel van autonome gevechtsgroepen voert een diffuse oorlog die ontsnapt aan alle controle, vertegenwoordiging en omsingeling door de overheersing.

Niemand kan geloven dat de revolutie en de subversie louter en alleen het oeuvre zouden zijn van de actiegroepen. Ze zijn niet meer of minder dan wat ze zijn en wat ze in staat zijn om te doen: een beetje gist in de sociale fermentatie, een beetje moed en vastberadenheid tegenover de berusting en collaboratie, enkele suggesties over de identificatie van de vijand en hardnekkige, hartstochtelijke vernietigers. Maar individueel is het het grote avontuur van een leven opgevat als revolte, het zoete gevoel leven om soms de coherentie aan te raken tussen wat we denken en wat we doen. De revolte, dat is het leven.

 

 

Comments are closed.