Reizen
Iemand die slechts met tegenzin het eigen nest verlaat, en de omgeving eromheen louter door noodzaak heeft leren kennen, zal bij wijze van woorden moeilijk te overtuigen zijn van de charme van op reis te gaan. Wat anderen als een sleur zouden ondergaan heeft deze tot een deugd gemaakt, een genot voor de gemoedsrust, vaste grond waarin stevig geworteld kan worden.
Bij anderen begint het al eens te kriebelen, ze voelen de aantrekkingskracht van andere oorden en begeven zich op weg. Het reizen zelf ervaren ze eerder als ongemakkelijk en hebben ze liefst zo snel mogelijk achter de rug, maar ze nemen het er bij omdat ze weten dat enkel op die manier de andere bestemming bereikt kan worden, die al vastlag alvorens ze de deur uitgingen.
Maar dan heb je de eeuwige reizigers. Zij beminnen het reizen zelf, de beweging, de verplaatsing, de verandering van de omgeving en hunzelf, terwijl het bloed door de ledematen stroomt en alles wakker schudt. Deze dorst heeft hen al op kleurrijke bestemmingen gebracht, al hebben die hen nooit kunnen overtuigen om het reizen definitief achter zich te laten. Ze lijken hen zelfs aan te sporen om vaker en intenser op pad te gaan, naar nieuwe plekken die hen nog meer de adem kunnen benemen, sommigen waarvan ze niet eens zeker weten of ze bestaan maar gebeten zijn ooit te bereiken.
Wanneer mensen in opstand komen gaan ze ontegensprekelijk op reis. Ze verlaten, al is het maar voor even, wat hen overbekend is en begeven zich op wegen die minder begaan zijn, donkerder lijken dan de wegen die de macht van licht, wegwijzers en openbaar vervoer voorziet. Als anarchist kan ik dit soort tochten meer dan bewonderen, ik kan ze delen. Omdat ik er doorheen de jaren van overtuigd ben geraakt dat door opstand vrijheid kan ontdekt worden. Op mijn eigen tochten heb ik het geluk gehad andere reisgenoten te ontmoeten die soortgelijke wegen aan het aftasten waren, en die in elkaar de drang konden erkennen en sterken om vanuit een idee van vrijheid de realiteit te bestormen.
‘De vrijheid’
Ik geloof er niet in niet dat vrijheid een einde kent. Niet zozeer in de zin dat net de idee ervan een onbeperktheid zou moeten omvatten, maar in die zin dat niemand ooit op een punt kan komen waar er alles over gezegd is, een punt waarop ‘de vrijheid’ bereikt is. Dit betekent allerminst dat ik deze gedachte wil vergeten of slechts sporadisch wil opgraven om er eens over te filosoferen. Want dat hoor je wel eens. Iedereen zou onder vrijheid toch iets anders verstaan, na alle mogelijke nuances zou de uitholling compleet zijn en zou je haar gelijk op de enorme stapel van betekenisloze woorden van deze wereld kunnen werpen. Maar zeg nu zelf. Het vrije, de ongebondenheid, het autonome, het ongeregeerde, … In een samenleving die er alles aan doet om al dit moois te verbannen naar de geschiedenis, vergt het toch enig doorgedreven pessimisme te beweren dat dit niet heel concrete dingen kunnen zijn. Nee, dan koester ik het woord liever en probeer het doorheen wat ik wil en doe weer te laten overlopen van betekenis. Al weet ik dat het geen vastgeketend begrip is, nooit kan of zal zijn. Geen plaatje of programma dat je tot in de puntjes kan schetsen om mensen aan je zijde te krijgen, of op z’n minst hun zijde te doen verlaten. Ik denk dat vrijheid eindeloos diep kan zijn. Dat ze in elke situatie vraagt om veroverd te worden, om dan weer te beseffen dat er meer is. Dat ze zelfs in de beste der werelden nooit een eindpunt kan bereiken, maar dat ze ons steeds zal uitdagen om haar verder uit te diepen en steeds omvattender onze levens binnen te loodsen.
Alles begint nu
Maar deze uitdieping, de voorwaarde voor elke verdere uitdieping, begint nu. In de maatschappij waarin we leven zou men niets liever willen dan dat er van deze uitdieping geen sprake zou zijn, dat ze nergens nog zou bestaan. Dat op termijn alleen al de idee ervan ons zo vreemd zou voorkomen, zo ondenkbaar, dat het algemeen als iets absurds vergeten zou worden.
Maar op de grote en kleine momenten waarop ik op m’n eentje of samen met anderen in opstand kom ontdek ik mijn vrijheid. Door op te staan en diegenen die willen dat we almaar blijven zitten in het gezicht te kijken, wetende dat de botsing hard kan worden. Door niet alleen te voelen dat deze verplaatsing nodig was om in een andere positie te geraken, maar ook door de beweging zelf lief te hebben en er de grootste voldoening van dat moment uit te halen. Door niet alleen de bestemming te willen bereiken, maar ook te willen reizen. Want geen enkele positie zal ooit perfect zijn. Geen enkele vrijheid voor altijd. En als ik de tarting ervan, de spanning die ze me stelt niet met een deugddoende vechtlust kan tegemoet treden, wat voor zin heeft het dan om er verder in te willen gaan? Waarom zouden we de werkelijkheid aanvallen en iedereen aanmoedigen om hetzelfde te doen, als we in de werkelijkheid die we leven door dit te doen, die er een is van strijden op duizend en één manieren, niet de vrijheid en de vreugde kunnen ontdekken die ons drijven om in opstand te komen in de eerste plaats?
Weg met de politiek
Het heeft me altijd verbaasd hoe vaak net die mensen die een afkeer van politiekers koesteren het woord ‘politiek’ in de mond nemen wanneer ze het hebben over hun eigen activiteiten. Dit bestaande en haar politici nodigen ons voortdurend uit om ons leven te laten doordringen van bemiddeling, vertegenwoordiging en delegatie. Niet alleen door heel wat dingen uit handen te geven aan een autoriteit ter zake, maar ook door de dingen die we zelf doen netjes van elkaar te scheiden. Dat doen de machthebbers tenslotte ook. Een minister is minister wanneer hij op z’n kabinet zit, maar wanneer hij op zondag op wandel is met z’n kroost in het park en beledigingen naar z’n kop geslingerd krijgt omdat hij de rest van de week op dat kabinet zit, wordt dat aanzien als ongehoord. Op dat moment is hij per slot van rekening vader, en geen minister. En zelfs als je hem op zijn kabinet zou opzoeken om hem met zijn beslissingen te confronteren, zal hij zeggen dat hij gebonden is aan andere beslissingen die hij niet zelf genomen heeft, waar hij geen vat op heeft en waarvoor hij niet aansprakelijk is. De verantwoordelijkheid wordt zodanig doorgespeeld dat iedereen er duizelig van wordt en uiteindelijk slechts kan vaststellen dat niemand verantwoordelijk is. Natuurlijk spuw ik op deze hypocrisie waarmee de wereld aan elkaar hangt. Maar wat ze mogelijk maakt is de doorgedreven scheiding tussen wie je bent, wat je denkt en wat je doet. De nauwkeurige afbakening van de verschillende momenten in een leven, opdat het verband niet verder in vraag gesteld hoeft te worden en het moeilijk wordt om de dingen nog in z’n geheel te bekijken. Maar als ik de categorisering van mezelf resoluut wil weigeren, komt het er dan niet op aan ‘mijn strijd’ als ondeelbaar te beschouwen? Niet als een zoektocht waarop ik het ‘politieke’ zoveel mogelijk mijn leven probeer binnen te sleuren, maar waarop ik met heel m’n leven, heel m’n hebben en houden, de subversie binnenstap.
Dit zou ook voor opschudding kunnen zorgen in het vastgeroeste beeld dat soms m’n zicht blokkeert in wat de mogelijkheden kunnen zijn als ik gestuwd door m’n ideeën een zekere activiteit wil ontwikkelen. De typische schema’s die ik aan me voorbij kan laten gaan omdat ik er geen plezier aan beleef, of met veel plezier zo vaak kan herhalen totdat ik ze kotsbeu ben. Als ik deze armoede zat ben en veel meer van mezelf in een opstandig geheel wil plaatsen, kan de hoeveelheid aan mogelijkheden enkel uit z’n voegen barsten. Want dan word ik uitgedaagd om vanop de plek en de situatie waarin ik leef met de middelen die m’n voorkeur genieten mijn omgeving te lijf te gaan en m’n rebellie een bestaan, m’n verlangen naar vrijheid een vorm te geven. Sommigen zullen zeggen dat ze het altijd al gezegd hebben, dat net alles ‘politiek’ is. Dan denk ik liever dat alles wijzelf zijn, en dat we de politiek onder welke gedaante dan ook onze hoofden moeten uitjagen.
Vrijheid een keuze, revolutie een mogelijkheid
Ik heb er mezelf op betrapt een verlangen naar vrijheid al te vaak versleten te hebben als een soort van evidentie. Alsof iedereen, en bij uitstek de meest uitgebuite, diep vanbinnen een oneindige vrijheid wil, maar af te rekenen krijgt met zodanig veel obstakels zodat deze innerlijke schreeuw slechts zelden de buitenlucht ontmoet. Ik denk evenwel dat er niet alleen aan de kant van de gezaghebbers, maar ook onder de onderdrukten, velen zijn die in hun positie een veilige haven hebben gevonden. Dat zelfs onder diegenen die het in deze wereld het hardst te verduren krijgen, en wiens positie misschien net iets minder als volkomen vrijwillig kan worden afgedaan zoals die van de machtigen, een aanzienlijk deel zich nestelt in de onderdanigheid en de overgave. Een neiging die zich naar alle waarschijnlijkheid niet zal laten wegvagen samen met de meer uiterlijke obstakels die hen er vandaag van weerhouden vrij te (willen) zijn. Daarom denk ik dat projecten en initiatieven die de gedachte van revolte en vrijheid tot leven willen wekken slechts medeplichtigen kunnen vinden onder diegenen die zich een gevoeligheid voor deze kwestie eigen maken. Dat het niet de overtuigingskracht zal zijn, noch de capaciteit om de vinger te kunnen leggen op onderdrukkende situaties en deze uitvoerig te beschrijven die mensen uit hun kot kunnen lokken. Maar dat het afhangt van een bepaalde keuze die ze maken. Een keuze die op z’n minst de wil in zich draagt om hun huidige bestaan niet langer te aanvaarden en plaats te ruimen voor iets anders. Uiteraard is hiermee niet alles gezegd. Uiteraard zijn er tegenwoordig overal zo veel muren gebouwd die mensen ervan weerhouden met deze gedachte kennis te maken, of het zelfs bijna praktisch onmogelijk laten lijken om aan deze gedachte uiting te geven. Uiteraard zal een evolutie, een proces van alsmaar meer bewustwording, deze muren nooit kunnen opblazen en de keuzes weer voor iedereen op tafel leggen. Dit kan volgens mij enkel een revolutie. Een gewelddadig breken met heel de huidige orde, opdat werkelijk alles opengeworpen wordt, en de omstandigheden worden geschept die mensen toelaten hun eigen keuzes te maken, vrij van de oude chantage en belemmeringen. Ik besef maar al te goed dat voor al de mooie dingen dat dit ons kan geven, het evenveel lelijke dingen aan de oppervlakte kan brengen. En dat de zekerheid zich op voorhand in niets laat verraden. Maar deze risico’s verbleken bij de gedachte aan de mogelijkheid. Een mogelijkheid waarin zo veel andere mogelijkheden vervat liggen.
Wat alles behalve betekent te moeten wachten tot morgen om te zeggen wat we denken en te doen wat we zeggen. Maar als we doorheen wat we doen vandaag deze mogelijkheid kunnen omarmen, ze voelbaar en herkenbaar kunnen maken, wie weet wat ons dan te wachten staat? Wie weet hoe ver weg van dit bestaande onze reizen ons kunnen voeren? Wie weet hoeveel paden we kunnen kruisen en hoe diep we de vrijheid kunnen verkennen…
‘In een tijd die altijd dezelfde is willen de heersers van het overleven aan alles en iedereen hun maatstaven opleggen. De onmetelijkheid van onze eisen is de enige noodzakelijkheid in een verandering die veel meer is dan noodzakelijk… ze is mogelijk.’