Onvoorzien

Soms zou je denken dat het echt jammer is dat de “referentierevolutie” voor de anarchisten die van Spanje 1936 is. Een revolutie die ontstaan was als razende, vastberaden en bewuste reactie op een staatsgreep. Een revolutie die kon rekenen op een grote specifieke anarchistische organisatie die op haar beurt de grootste vakbond van het land beïnvloedde. Een revolutie waar sommige anarchisten toetraden tot de regering en de militarisering aanvaardden in naam van de urgentie, van de tactische noden van het moment. Drie elementen in één enkele ervaring die voor historisch model doorgaat en daardoor in de geest van vele anarchisten de idee heeft geworteld dat de revolutie nood heeft aan: a) een zogezegde ideale motivatie van superieure orde; b)een kwantitatief aanzienlijke volkssteun; c) een behendig en aandachtig opportunisme dat bereid is om zich te ontdoen van eender welk principe dat té hinderlijk geacht wordt. Een waar ongeluk, want daar waar die drie elementen afwezig zijn, of zelfs als je er maar één van weigert, blijft er voor velen niets anders over dan de berusting of de strijd begrepen als privé-duel. En nochtans…

Je kan zoveel stilstaan als je wil bij de huidige afwezigheid binnen de maatschappij van een streven dat het vreedzame overleven ten midden van de koopwaar overstijgt terwijl het zou volstaan om aandachtig te kijken naar de geschiedenis van revoluties (of van rellen) om op te merken dat die van Spanje, met haar nobele zaak, eerder een uitzondering vormt. In de andere gevallen was er bijna altijd een situatie van algemene ontevredenheid en hevige sociale spanningen die plots omwille van een onbeduidende reden ontploften. In 1871 in Frankrijk ontstond de Commune na geruzie over het verplaatsen van de kanonnen die de hoofdstad moesten verdedigen, in een natie die in oorlog en reeds verslagen was. In 1913 in Italië begon de Rode Week toen een iets te zenuwachtige gendarme knalvuurwerk verwarde met geweerschoten en op zijn beurt de trekker overhaalde. In 1918 in Duitsland was het voorwendsel de verlopen voedselpakketten die men aan de matrozen op de oorlogsbodems had gegeven. Ging het over periodes waar de sociale kwestie toch al aan de orde van de dag was? Dat is waar. Maar in Los Angeles in 1992 was het omwille van het uitblijven van een veroordeling van gewelddadige flikken die toevallig gefilmd werden terwijl ze aan het doen waren wat alle politieagenten overal te wereld dagelijks doen. In Albanië in 1997 ontplofte de boel omwille van een zoveelste financiële speculatie. En zo gaat het verder tot op de dag van vandaag, tot aan de recente Arabische opstanden die ontketend werden door de brandende zelfmoord van een Tunesische straatverkoper. Al die gebeurtenissen vormen uiteraard niet de redenen waarom revoluties of opstanden losbarsten, want de dieperliggende wortels daarvan zijn altijd en zullen altijd samen te vatten zijn tot de afwezigheid van een leven dat het waard is om geleefd te worden. Het gaat over voorwendsels. En de voorwendsels zijn bijna altijd banaal.

In werkelijkheid beïnvloedt de veralgemening van het bewustzijn – eens “klassenbewustzijn” genoemd – nu ook weer niet zo veel de genese van opstanden en revoluties, want die hebben zulk bewustzijn niet nodig om los te barsten. Stroomden Los Angeles in 1992, Albanië in 1997 of Tunesië in 2010 soms over van subversieve groepen met krachtige volkssteun? Nee, ze stroomden alleen over van woede, frustratie en wanhoop. En dat volstaat. De eventuele aanwezigheid van subversievelingen speelt, kan spelen, in de loop van de gebeurtenissen, op het vervolg van de sociale ontploffing, op de mogelijkheden en perspectieven die geopend worden. Een revolutie zonder anarchistische stem zal ongetwijfeld meer moeite hebben om de anarchie te naderen, om te experimenteren met vormen van zelforganisatie en zelfbeheer binnen sociale verhoudingen zonder hiërarchische orde en zal de weg meer open laten voor autoritaire oplossingen die er dan de hele horizon van worden. Daarom is het belangrijk om je voor te bereiden, zowel op theoretisch als op praktisch vlak, voor wat er kan gebeuren. Daarom is het fundamenteel om nu al de afkeer van alle partijen, de haat voor alle autoriteit, de nood aan autonomie te verspreiden. Maar het gebrek aan preventieve verspreiding van het subversieve virus is op zich geen synoniem voor afwezigheid van insurrectionele mogelijkheden. Dat zou neerkomen op in de vergissing te vervallen dat er geen revolutie kan zijn zonder revolutionaire theorie. Als we rondom ons de massa’s niet op straat zien komen onder het vaandel van de anarchie of het communisme, zou je daar dan uit moeten afleiden dat het beter is om thuis te blijven? Uiteraard niet. Eigenlijk zou hetgeen Bakoenin overkomen is toen hij Frankrijk verliet ons iets hebben moeten leren. Enkele maanden voor het begin van de Commune uitte hij de woorden dat er geen revolutionaire mogelijkheden meer waren in dat land. Er bestaat geen meetbare en programmeerbare revolutionaire wetenschap met toe te passen ijzeren wetten, bijvoorbeeld. Dat één van de krachten die de revolutie bepaalt, zoals die goede Galleani vaak zei, het onvoorziene is. Dat alleen de meest absolute sociale vrede er het graf van delft. En dus dat we vandaag voortdurend tegenover gelegenheden staan die vaak te wijten zijn aan toeval, gelegenheden die we moeten weten te grijpen in hun vlucht en moeten weten overhoop halen om er het gebruik van te maken dat ons past. Troostend wiegeliedje? Niet echt, want door zo te handelen verplaatsen we de aandacht van een objectief buitenliggend mechanisme dat ons troost naar een individuele vastberadenheid die vandaag erg uit de mode is.

Als er iets is dat de anarchisten zou moeten kenmerken, dan is het wel de weigering van de tirannie van het aantal, de weigering van de politiek. Het individu voor alles. Welke zin heeft het om steun van de massa’s te proberen bekomen waarvan we maar al te goed weten dat die veranderlijk is, niet bepaald wordt door een keuze, maar door een humeur dat van het ene op het andere moment kan omslaan in het tegenovergestelde? Willen we echt de competitie inzake demagogie aangaan met de verschillende politieke rackets in het geloof dat we geslepener zouden zijn op dat absurde terrein? We zeiden het al, revoluties barsten los ook zonder subversievelingen. Het is niet de kwantitatieve groei van de specifieke revolutionaire beweging of het percentage volkssteun die revoluties veroorzaakt. Daarenboven is het niet gezegd dat de volkssteun een synoniem is voor overwinning, daar hebben de Spaanse anarchisten zich wel van kunnen vergewissen. De twee miljoen mensen die achter de doodskist van Durruti liepen hebben geen veertig jaar van franquistische dictatuur verhinderd. Die steun kan in mindere of meerdere mate bestaan, en daarenboven is ze tijdelijk en van voorbijgaande aarde; waarom zou het dan de permanente bekommernis en het referentiepunt van elke actie moeten zijn? Alleen maar omdat de uitgebuiten geen anarchisten nodig hebben om te revolteren, maar de anarchisten de uitgebuiten nodig hebben om de anarchie te naderen? Zoals wel eens gezegd wordt zijn het niet die anarchistische straathonden die de revolutie voeren. Zeker, de kracht van de schok van het aantal is noodzakelijk, daar bestaat geen twijfel over, maar wie zegt dat dit aantal alleen maar kan bestaan door elk van de afzonderlijke elementen ervan te gaan versieren? Ook daar spelen het toeval en het onvoorziene een fundamentele rol. Het perspectief van een numerieke kracht die bekomen werd omdat men erin geslaagd is andere individuen te fascineren met de eigen ideeën en praktijken – en die daarom uniek moeten zijn en zich moeten ontdoen van de blubber van de linksistische eisen – wekt heel wat meer enthousiasme op dan een numerieke kracht die bekomen werd door hier en daar instemming te gaan bedelen, door zich overal in een goed daglicht te plaatsen met de hoed in de hand en de dromen verborgen in je zakken. Een a priori volkssteun kan alleen maar degenen die machtsverlangens hebben doen likkebaarden, degenen die branden van goesting om “de massa’s te organiseren” omdat ze zichzelf uiteraard competenter beschouwen dan de staat en de belanghebbenden zelf (het is te zeggen, de menselijke wezens die de massa’s vormen). Wat er zou kunnen gebeuren tijdens een revolutie, in het heetst van de strijd, hoe wil je dat voorzien? Het is vele malen gebeurd dat totaal onbekende ideeën en praktijken in één klap ontdekt of geherwaardeerd werden zonder dat daarvoor een voorafgaand promotioneel of pedagogisch proces nodig was. Want ze werden overgenomen, verspreid en geperfectioneerd zonder enig contact met hun verschillende protagonisten. Alsof de revolte zich niet verspreidt door directe besmetting, maar eerder door indirecte weergalm. Eerder dan links en rechts handjes te schudden is het dus beter om intens te trillen.

Uiteindelijk is alles een kwestie van te begrijpen wat we willen. De veralgemening van een perspectief dat ons nauw aan het hart ligt, of persoonlijke erkenning? Dat alsmaar meer individuen vijandig staan tegenover de autoriteit en voor zichzelf beslissen hoe te leven buiten en tegen de instellingen, of dat alsmaar meer mensen aan onze lippen hangen en komen applaudisseren voor onze projecten van libertaire sociale organisatie?

Eén van de meest genadeloze kritieken tegen de Spaanse anarchisten kwam van een bekende anti-stalinistische communist die eveneens aanwezig was op het strijdterrein in 1936. In de artikels die hij later aan de gebeurtenissen wijdde kon hij er zich niet van weerhouden om de spot te drijven met die anarchisten, trotse vijanden van de staat aan de vooravond van de revolutie om vervolgens ministers te worden wanneer de revolutie losbarst. En die niet alleen hun ideeën hebben tegengesproken door af te zien van de essentie zelf ervan, maar die het daarenboven gedaan hebben om de bourgeoisie te hulp te schieten! Tegenover zo’n miserie ging hij prat op de oprechtheid en coherentie van zijn communistische gelijken die zeggen wat ze willen doen, en proberen te doen wat ze zeggen: de macht grijpen om die uit te oefenen tegen al hun vijanden. Punt uit. Op degenen die hem erop wezen dat de compromissen van de Spaanse anarchisten te wijten zouden zijn aan het uitzonderlijke karakter van de situatie (een oorlog die de revolutie bedreigde) antwoordde deze communist met de glimlach op de lippen dat er geen revolutie bestaat die zich afspeelt in normale omstandigheden. De revolutie is de uitzondering. Als je op het moment van de feiten exact het tegenovergestelde in de praktijk brengt van wat je altijd getheoretiseerd hebt wordt je pathetisch en belachelijk. Dan is het beter om je vergissing in te zien, eerlijk te zijn en van kamp te veranderen eerder dan excuses te prevelen. Hoe zou je hem ongelijk kunnen geven? We raken er niet uit. Ofwel denk je dat de anarchistische ideeën niet alleen theoretiseerbaar zijn in kalme periodes, maar ook praktiseerbaar zijn op stormachtige momenten; ofwel lever je jezelf over aan het goede oude gezond verstand: zeggen is één ding, doen is iets anders. In het eerste geval blijft het anarchisme vooral een ethische spanning. Daad en gedachte gaan dezelfde tred, niet uit respect voor een ideologische identiteit die buitenshuis geleend werd, maar om je innerlijke individualiteit te bevestigen. En dan is geen enkel compromis, geen enkel opportunisme mogelijk, want dan is het, letterlijk, ondenkbaar. In het tweede geval neemt de politiek de overhand op de ethiek. Maar welke zin heeft het dan om de nood aan directe actie, de moed van de eigen ideeën, de weigering van elke vorm van politieke integratie te verdedigen als je je dan – in het licht van strategische berekeningen – haast om exact het tegenovergestelde te doen? Dat is een beetje zoals prat gaan op je integriteit in afwezigheid van verlokkingen om je er dan bij de eerste gelegenheid van te ontdoen.

En kom alsjeblieft niet af met de goede bedoelingen, het heeft geen zin daarover te praten. Die staan niet ter discussie. Niemand kon en kan vandaag twijfelen over de generositeit van een Juan García Oliver, één van de dichtste kameraden van Durruti. Maar hoe vreselijk is het om een anarchist van de Solidarios, ex-gevangene en onteigenaar van banken, te zien eindigen als minister van Justitie. En in die hoedanigheid het “staakt-het-vuren” bevelen aan de bevolking van Barcelona die in mei 1937 in opstand kwam tegen de machtsgreep van de stalinisten.

Het heeft geen zin om rond de pot te draaien: als een bepaald “extremistisch” anarchisme nooit de revolutie gevoerd heeft, zoals de meest realistische onder de realisten graag herhalen, heeft het “politieke” anarchisme altijd geleid tot collaboratie met de autoritaire krachten, garantie voor verraad en nederlaag. We moeten dus werkelijk alle modellen achterwege laten en onze mogelijkheden bestuderen als we willen slagen daar waar altijd gefaald werd. Maar dan, een uitdaging voor een uitdaging, waarom zou dat dan niet moeten gebeuren om eindelijk kracht te geven aan het eigen streven eerder dan om voor de eerste keer een politieke affaire vrucht te laten afwerpen?

 

[Gepubliceerd op Finimondo.org, 11/9/2012]

 

 

 

Comments are closed.