Overleven

Je vrijwillige dood is waarschijnlijk het enige compromis dat je met deze wereld kan sluiten opdat je nadien werkelijk van enig verder compromis verlost zou zijn. Leven, daarentegen, is een al dan niet turbulente onderneming waarin de compromissen je rond de oren vliegen. Zij die niet wakker liggen van hun eigen knechting of die van anderen, beschouwen het niet als dusdanig. Zij zien in het verhaal van de macht geen compromissen, maar eerder kansen. Geen dreigende gevangenschap, maar eerder mogelijke zelfverwezenlijking. Het vooropgestelde kader waarbinnen zij bewegen kan voor hen niets meer dan een evidentie zijn. Een natuurwet. Tijdverlies om dat in vraag te stellen. Zij die echter in deze realiteit hun weg gaan, maar tegelijkertijd zoeken naar manieren om ze aan te vallen en te veranderen, maken compromissen, zij het met tegenzin. Maar zolang zij vechten maken zij deze met open ogen en bewust. Anders wordt het de dood. Hun onbeschaafde vijandigheid tegenover het compromis komt niet voort uit een overtuiging dat ze in de beste der werelden nooit nog een compromis zouden maken, als wel uit het besef dat de meeste en meest ingrijpende compromissen waarmee ze in hun leven geconfronteerd worden niets meer of minder dienen dan de wereld zoals we haar kennen. Diens onderdrukking, diens systemen, diens principes, waarden en normen.

 

De meest dwingende, en voor velen grootste en zelfs enige uitdaging op deze aardbol is de kunst van het overleven. Letterlijk bedoel ik dan. Een dak boven je hoofd, voedsel, kleren, gezondheid. Wat op hetzelfde neerkomt als de onophoudelijke zoektocht naar geld. De onuitputbare promotoren van deze maatschappij beweren dol enthousiast dat daar het avontuur begint. Dat daar het ‘functionele’ en het ‘aangename’ elkaar kunnen ontmoeten, in een structuur waar je zowel je eigen voorkeuren en verlangens als ontwikkeling en zelfontplooiing kan verwezenlijken. Hoewel deze propaganda een grenzeloze weelde suggereert, valt het allemaal gemakkelijk samen te brengen onder één en dezelfde noemer. Werk. En ook al omarmen zij die hier en nu willen strijden voor een totaal ander leven dan datgene dat hen opgedrongen wordt, een gezonde afkeer van werk. Niettemin staan zij net zoals iedereen voor de kwestie van het overleven. Zij beseffen dat elke inspanning die van hen vereist wordt in de zoektocht naar geld voor hen een compromis betekent. Doch zetten zij alles op een rijtje en bekijken ze hoe te overleven zonder dat hierdoor hun eigenlijke verlangens en hun revolte eraan moeten geloven. Met een beetje geluk slaagt men er in zichzelf die middelen toe te eigenen waar men tegenover de onderdrukkende fundamenten van deze samenleving, zonder meer kan achter staan. Frauderen en stelen van de rijken. Maar niet zelden raakt men omwille van omstandigheden toch verzeild op het pad van de loonarbeid. Ikzelf heb me nooit als hoogste doel gesteld geen enkele dag van mijn leven te verkwanselen op een werkvloer. Net zoals het nooit mijn hoogste doel is geweest om bij elke stap die ik zet geen enkel compromis te maken. Niet zozeer omdat ik denk dat dit onmogelijk is, maar omdat de beste poging hiertoe ook een meer dan voltijdse job zou worden die me er uiteindelijk van weerhoudt eigen projecten van strijd te ontwikkelen, te handelen tegen een bestaande dat ik wil kapot maken, mijn opstand zuurstof te geven. Een revolte kan nooit absoluut, oneindig en allesomvattend zijn. Het is eerder een moment waarop gebroken wordt met de richtlijnen van een oude wereld, een moment dat geforceerd en beleefd wordt, dat ik wil delen met anderen en wil binnen brengen in zoveel mogelijk sferen van het dagelijkse leven. De ervaringen die ik er doorheen leef wil ik meenemen op weg naar andere revoltes, andere breuken, opdat ze groter en rijker worden.

Maar de overheersing, die uiteindelijk wel iedereen gewoon aan het werk wil zien, heeft ook voor de weigerachtigen haar hinderlagen opgetrokken. Die worden zichtbaar wanneer weer iemand strijd en werk met elkaar verwart en beredeneert dat de revolutionaire kracht schuilt in het zelfbeheer van werk. De valstrik wordt al helemaal duidelijk wanneer deze komt aandraven met de overweging dat je alles bij elkaar genomen toch liever wil overleven door iets te doen dat je graag doet, iets waar je wat eigen ideeën in kwijt kan, waarin je je eigen baas bent. Inderdaad, je eigen baas. Dat is exact waar de echte bazen naartoe willen. Dat iedereen zijn eigen baas wordt. Dat de verbetenheid waarmee je je werk doet, een bijdrage levert aan de economie, een industrie groot maakt, uit jezelf komt en ingegeven wordt door een idee van zelfontplooiing. Dat bespaart hen alleszins een hele hoop moeite.

Begrijp me niet verkeerd. Ik denk wel degelijk dat je in werk heel wat eigen intenties kan leggen. Die creativiteit wordt al sinds mensenheugenis aan de dag gelegd, en kan tenslotte ook vandaag vorm krijgen. In winkels werken en uitvissen hoe je ze best kan overvallen. In villa’s gaan klussen en leren hoe je ze het makkelijkst leeg rooft. Aan de band staan en ervaren hoe je het productieproces kan saboteren. Op één of andere job net die vaardigheden leren die je kan gebruiken om jouw strijd om bevrijding verder te wapenen. De mogelijkheden zijn er.

Misschien is het dan toch waar, dat je in werk het ‘functionele’ en het ‘aangename’ kan laten dialogeren.

Comments are closed.