Archive for the ‘General’ Category

De zwanenzang van het nucleaire

Thursday, January 24th, 2013

Enkele paden voor bedenkingen rondom de ontmanteling en de herlancering van het nucleaire.

Ontmanteling van de centrales van Brennilis, Chooz A, Superphenix, van de reactor UNGG in Bugey, van het Laboratorium voor het gebruik van elektromagnetische bestraling (Lure) in Orsay, van de opwerkingsfabriek van Marcoule, van onderzoekseenheden, verwerkingsstations en opslagplaatsen voor nucleair afval van het CEA1 in Fontenay-aux-Roses, van de deeltjesversneller Saturnus in Saclay en van de verpakkingseenheid van nucleair afval van diezelfde site…

Dat klinkt allemaal als goed nieuws. Alsof de staat en de industriëlen eindelijk de weg inslaan van de stopzetting van het nucleaire. Enkele onderzoekers huilden om het verlies van hun speeltje en riepen op om “het onderzoek te redden”. Hun zaak viel moeilijk te verdedigen, want er zijn maar erg weinig mensen die het verdwijnen van hun dodelijke job betreuren. De ecologisten verheugden zich over deze mogelijkheid van progressieve afbouw – de enige kwestie zijnde die van de “goede” of “slechte” ontmanteling – en wreven zich in de handen omdat ze een rol van tegen-experten inzake technologie konden spelen. De ontmanteling bracht wel enkele enorme te regelen details in verband met kernafval met zich mee, daar was iedereen het over eens, maar over het algemeen liep alles goed in de minst slechte der werelden.

Nochtans is er iets dat daar niet rijmt… De term ‘ontmanteling’ is eerst en vooral een vanalles-en-nog-wat-term die uiteenlopende werkelijkheden verhult. Er zijn gevallen waarin de term ‘sluiting’ van civiele of militaire nucleaire installaties betekent, en in heel wat andere gevallen gaat het slechts over een ‘renovatie’ om het verouderende nucleaire park langer te kunnen doen draaien, of over een ‘aanpassing’ aan nieuwe economische en politieke omstandigheden.

Sommige installaties waren simpelweg overbodig geworden en werden al sinds lange tijd niet meer gebruikt. In dit zachte Frankrijk waar het leven zoet is, is het onderzoek op het nucleaire domein sinds de jaren 50 een prioriteit en daarom vereisen vele laboratoria een serieuze afstoffing. De deeltjesversnellers Saturnus 1 en Saturnus 2 werden gebouwd in de jaren 50 en 60 en waren bestemd voor de fysica van hoge energieën op de site van het CEA van Saclay. Sinds respectievelijk 1977 en 1997 zijn die niet meer in gebruik. Aan het begin van de jaren 2000 werden ze gedemonteerd. En aangezien de opslag van het afval ter plaatse ook serieus begon af te takelen, werden de vaten opnieuw verwerkt en werden het sorteringsstation en de installaties van de commandozaal gerenoveerd. In 2002 scheurden een aantal van die vaten tijdens hun ophaling uit de stockageputten, in 2003 ontstond er een beginnende brand, maar dat veroorzaakte volgens de gendarme van het nucleaire (ASN2) “geen exterieure besmetting, noch gevolgen voor de arbeiders.” En we kunnen gerust zijn, de site van Saclay gaat haar nucleaire activiteiten nog niet stopzetten, aangezien er zich een fabriek bevindt voor de productie van capsules met radioactief materiaal voor medisch gebruik (CisBio), die opgekocht werd door de Duitse industrieel Schering, die aan het speerpunt van het onderzoek inzake nucleaire geneeskunde staat. Wanneer we dus aan het creperen zullen zijn van een kanker die te maken heeft met de diverse en uiteenlopende smeerlapperijen van deze wereld, zullen deze charmante wetenschappers ons kunnen bombarderen met bestralingen die misschien andere kankers veroorzaken, maar een “minste kwaad” zullen vormen voor de proefkonijnen die we zijn.

Maar laten we geen kwaad spreken. Het is waar, er zijn gevallen waar de ontmanteling inderdaad overeenkomt met ‘stopzetting’. De reactor van Chooz A (het oudste deel van die kerncentrale) werd inderdaad stilgelegd. Daarna werd de nucleaire brandstof eruit gehaald en de annex-installaties werden gedemonteerd. Dit wil evenwel niet zeggen dat er een stopzetting is van de nucleaire activiteiten: de andere reactoren (Chooz B) blijven draaien en daarenboven is de site kandidaat voor de verwelkoming van de EPR (European Pressurised water Reactor), een kernreactor van de nieuwe generatie. Het wil evenmin zeggen dat de bewoners van de streek en de arbeiders van de sector niet langer het nucleaire te vreten krijgen en eraan sterven. Integendeel. De ontmanteling zou volgens EDF3 de productie van tienduizenden tonnen giftig en radiotoxisch afval betekenen, waarvan tienduizend ton in vloeibare vorm na enkele maanden van opslag ter “controle” en ter “neutralisering” ter plaatse, in de Maas zullen gekieperd worden. Het is zeker slechts de zoveelste laag vervuiling die bovenop de lagen van twee eeuwen industriële ontwikkeling komt. Nochtans veroorzaakt het radiotoxisch afval van de ontmanteling van Chooz A, afval dat zogezegd “beperkt” en “onvermijdelijk” is, schade die op een andere manier nog duurzamer is. En als toppunt van dat alles zal deze verwoeste zone het label van “regionaal natuurpark” krijgen! De ontmanteling is dan niets anders dan een verhulling van de ellende om ons te doen geloven dat het mogelijk is om de besmette gebieden te “rehabiliteren”.

Het nucleaire heeft dit aanzienlijke voordeel: de radioactiviteit is niet zichtbaar en haar gevolgen laten zich vaak pas vele jaren later voelen, wanneer het al te laat is. Deze lieve nucleocraten hebben dus eens te meer het gezegde kunnen waarmaken: “Niets gezien, niets gebeurd”.

Daarom had onze beslist slinkse geest er zin in zich te buigen over de gewichtige rapporten van de verschillende nucleaire autoriteiten inzake ontmanteling. Die leggen openlijk uit dat de experten en industriëlen nog niet beschikken over de nodige kennis ter zake, aangezien de problemen ‘nieuw’ zijn. Maar dankzij hun competenties en hun zin voor verantwoordelijkheid, moet je je daar geen zorgen over maken. Volgens hen is nog geen enkele ontmanteling slecht verlopen, en elke “opgedane ervaring” komt als een “succes”. En er zijn vele rapporten om dat te “bevestigen”. Terwijl gewoonlijk discretie geboden is bij activiteiten in verband met het nucleaire, heeft het onderwerp van de ontmanteling niet te lijden onder eenzelfde soort omerta. De nucleocraten zijn zo breedvoerig omdat een deel van de inzet is om bilans op te maken die gebruikt zullen worden om geautoriseerde normen en certificaten op internationaal niveau vast te leggen. Op die manier zullen ze nog meer vrij spel krijgen, aangezien het reglementeringssysteem op maat gemaakt zal zijn.

Ondertussen, daar zijn ze het over eens, blijft er nog dat probleem van het afval van de ontmanteling, maar daarvoor zouden technologische oplossingen in de maak zijn. In Bure (in de streek van de Marne) geven de wetenschappers bewijs van een geweldigeinventiviteit door ons te doen slikken dat ze in staat zijn om de evolutie van de nucleaire terreinen en het kernafval op honderdduizenden jaren te voorspellen en te controleren: ze begraven het alsmaar dieper, ze gokken op de ondoordringbaarheid van de rots en de klus is geklaard!

Al deze rapporten geven de indruk dat het belangrijkste vooral is om ervoor te zorgen dat het nucleaire geen bron van ongerustheid wordt. Samengevat, om er een sociaal aanvaardbaar proces van te maken. Voor hier en voor elders. Aangezien de staat en de industriëlen hopen om nucleaire installaties in het buitenland te kunnen verkopen om te voldoen aan alle soorten noden van het kapitalisme, is het van groot belang te veinzen dat je er gewoon eens met de borstel kan overgaan, om een schijn van properheid in scène te zetten. En als de herlancering van het nucleaire zich niet echt vertaald heeft in de verkoop van vele centrales, dan zal het vooropstellen van de kennis inzake ontmanteling alleszins toelaten om te doen geloven dat de hele nucleaire keten ‘onder controle’ is: van het begin tot het einde moet de illusie gewekt worden dat deze technologie geen enkel onoverkomelijk probleem op lange termijn stelt. Want het einde van het processus en de onopgeloste vraag “Wat doen met de installaties die hun beste leven gezien hebben?” kwamen over als de Achillespees van het hele kernverhaal. In deze omstandigheden bereidt de ontmanteling absoluut niet de stopzetting van het nucleaire voor, maar garandeert er de sociale aanvaarding van, op nationaal zowel als internationaal niveau.

Zeker, zal u zeggen, er komen stemmen op tegen deze stand van zaken. Er zijn inderdaad wat ecologistische burgers die de ene techniek veroordelen om er een andere voor in de plaats te stellen. Over het algemeen kan je gerust zijn, de experten en tegen-experten waken voor ons. Ongelukkig genoeg is er ook daar nog iets dat niet rijmt. Of de reactor van een centrale nu in stukjes gekapt wordt om naar elders vervoerd te worden (La Hague, Siberië, Somalië, Marokko, Adriatische Zee…), of overdekt wordt met een laag beton naar het voorbeeld van de sarcofaag van Tsjernobyl, enz…, lijken al deze ‘oplossingen’ drogbeelden: ze lossen helemaal niets op. De leiders van Areva4 of van het CEA hebben daarenboven het lef om te beweren dat het grootste deel van het kernafval kan gerecycleerd worden. Maar het bedrog bestaat erin te zeggen dat wat naar het buitenland verstuurd wordt, daar hergebruikt wordt… terwijl ze maar al te goed weten dat daar niets van waar is. Het bestaat er ook in te zeggen dat wat in zee gekieperd wordt niet meer bestaat en dat wat als wegophoping gebruikt wordt, geen enkel opmerkenswaardig risico betekent! Het is sociaal gezien delicaat om enorme radioactiviteitspieken achter te laten op de plekken zelf die dat voortbrengen, dus verspreidt men het kernafval maar over de vier uithoeken van de planeet, kernafval waar men zich toch niet van kan ontdoen. Het ligt er dan misschien wel erg dik bovenop, maar zolang het ermee door kan, hebben die flinke nucleaire koppen geen reden om te stoppen. Ze beweren daarenboven dat ze “begaan zijn met de toekomst”. En daar is bewijs van: in 2009 zijn ze zijn naar de klimaattop in Kopenhagen getrokken omdat ze zich beladen voelden met een ‘missie’: één van de grootste smeerlapperijen van de menselijke geschiedenis laten doorgaan voor een “propere” energie.

Men zal terloops de relatieve façadewissel appreciëren. Het is niet langer taboe om te wijzen op het probleem van het kernafval in de media. Het moet ook gezegd worden dat de nucleaire keuze op enkele decennia zoveel schade en zulke bedreigingen voor het leven op aarde heeft voortgebracht dat het voor de macht onmogelijk geworden is om er nog op dezelfde manier als vroeger mee om te gaan. Zoals in de goeie oude tijd waar het volstond om puur en simpel de problemen van het nucleaire te ontkennen. De staat blijft tot op zekere hoogte dit beleid van geheimenis voeren, maar voegt daar ook een tweede laag ‘transparantie’ en een derde laag ‘democratie’ aan toe; ze veinst om de ‘burgers’ te betrekken in het beheer van de aan de gang zijnde ramp. Het beheer van de bergen radioactief afval is er één van de beste voorbeelden van. Volgens een recept dat wat verfijnd werd: blijf het gros van de problemen ontkennen, geef er in de media een deel van toe, doe vooral alsof je de koe bij de hoorns wil vatten, neem de mening over van je vroegere tegenstanders die verheugd zullen zijn om eindelijk de rol van prinselijke raadgever te mogen spelen die hen zo lang ontzegd werd, meng alles door elkaar: iedereen zal er het mee eens zijn, je hebt de risico’s beperkt, verplaatst, uitgesteld… bij gebrek aan ze uit de weg te ruimen. Kortom, tegenover de gevaren van het nucleaire die je niet meer kan verbergen, geef je je moeilijkheden toe, je raadpleegt een aantal experten en zelfs tegen-experten, je kan dan vragen aan de bevolking om met uitstel van executie vertrouwen te schenken aan de techno-wetenschap van morgen om de problemen op te lossen die de techno-wetenschap van vandaag veroorzaakt heeft.

Er is nog altijd iets dat daar niet rijmt… De goeroes van het atoom mogen dan wel rivaliseren qua verbeelding, de kwestie kan niet herleid worden tot de keuze van een technologische oplossing die vooronderstelt dat de veiligheid van de nucleaire ketting ‘op en top’ gemaakt kan worden. Het probleem is fundamenteler: het probleem is om een proces op gang te brengen en eraan deel te nemen dat, van waar je het ook aanpakt, monsterlijk is. Monsterlijk omwille van de miljoenen jaren levensduurte van de radioactieve elementen, monsterlijk omwille van de bommen waarvan de vernietigingscapaciteit niet meer aangetoond moet worden, monsterlijk omwille van het ‘verraderlijke’ karakter van het nucleaire, waarvan enkele ingeademde of ingeslikte microdeeltjes volstaan om jaren later kankers te veroorzaken. Monsterlijk omwille van de controle en militarisering die het impliceert, monsterlijk omwille van de kolonisatie van de vrijheid waartoe het leidt. De staat speelt dus de rol van brandweer-pyromaan: ze stelt zich voor als degene die de huidige en toekomstige veiligheid van de bevolking garandeert, als degene zonder wie je niet kan. Maar ze vergeet te vermelden dat het net zij is die deze stronthoop gemaakt heeft. Alles geschiedt alsof er geen piloot meer aan boord van het vliegtuig is: men zet verder wat opgestart werd, men probeert zo goed en zo kwaad mogelijk het ergste te vermijden, men verbetert wat verbeterd kan worden, men probeert zelfs pionier te zijn inzake de materie, ondertussen maakt men wat winst, maar zonder zich ooit af te vragen wat een keuze geweest is en een keuze blijft.

De ontmanteling is dus slechts een supplementaire episode van de transformatie van de planeet in een laboratorium ter grootte van de natuur. En dit proces is al lang geleden begonnen, in het bijzonder op het militaire domein waar het soms de naam “ontwapening” meekrijgt. In tegenstelling tot de beweringen van de media die ons zouden willen doen geloven dat de ontmanteling nog maar net begonnen is, is het in feite geen ‘nieuwigheid’. De strategische raketten met plutoniumkoppen werden bijvoorbeeld al jaren geleden naar de lommerd gebracht.

Maar, zal je antwoorden, er is toch een domein waarop de ontmanteling een ware vooruitgang betekent! Je kan er zelfs nog aan toevoegen dat deze wereld misschien niet perfect is, maar dat je ook weer niet pessimistisch moet zijn, want de staten zijn niet meer betrokken in dezelfde waanzin als vroeger. Je stoelt je bewering op enkele wijselijk uitgezochte voorbeelden, zoals het feit dat de grootmachten in 1995-1996 nieuwe verdragen over een uitbreidingsstop van het nucleaire getekend hebben, dat de kernproeven op Mururoa (eiland in Frans-Polynesië) beëindigd werden, of nog de meer recente beslissing om binnenkort de oude nucleaire testsites van Moronvilliers (in de Champagnestreek) te sluiten… En je besluit: “Dat is toch een stap vooruit!”

Maar er is jammer genoeg nog altijd iets dat daar niet rijmt… Stemmen met kwade bedoelingen zullen in je oor een goed bewaarde evidentie fluisteren: de staten hebben van de noodzaak een deugd gemaakt. De gigantische raketten uit de Koude Oorlog waren goed voor het schroot en La Hague5 dient naast andere plekken als kerkhof voor de radioactieve materie die ze droegen. Na vijftig jaar onderzoek en proeven met nucleaire bommen, en daarna met de erg krachtige thermonucleaire bommen, viel daar geen enkele grote verbetering meer van te verwachten. Het zijn dus technische, maar eveneens strategische redenen die toelaten om deze richtingswijzigingen te begrijpen die verborgen gaan achter de zoete woorden van ontwapening en ontmanteling.

Met de Iter6 in Cadarache of de Megajoule Laser7 op de site van Barp (in de buurt van Bordeaux) die binnenkort thermonucleaire micro-explosies moet uittesten, worden naast andere zaken de nieuwe wapens voorbereid, dankzij een meer verfijnde studie van de fysica van explosies. En de onschuldige term “simulatie” waarmee deze gigantische installaties beladen worden, wil de bevolking doen geloven dat ze niet gevaarlijk zijn.

In werkelijkheid willen de staten, zelfs de laatste nieuwkomers bij de club van het Internationaal Atoomagentschap (IAA) dat gesteund wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), geen stap terugzetten inzake nucleaire bewapening. De grootmachten gooien gewoon op het schroot wat niet meer werkte, of wat omwille van politieke redenen onmogelijk gebruikt kon worden. Het is in feite niet denkbaar om de zoveel dagen Hiroshima’s te veroorzaken. Met deze nieuwe laboratoria willen ze kernwapens ontwikkelen met veel minder kracht, wapens die dan sociaal acceptabel en dus bruikbaar worden. De VN, de IAA en de WHO weigeren van nu af aan het verarmd uranium – dat massaal gebruikt wordt door de coalitielegers sinds de Golfoorlog – te categoriseren als nucleaire munitie. Want vandaag vrezen de verfijnde militaire strategen minder de botsingen tussen grootmachten naar het type van de Koude Oorlog, en meer de conflicten tussen maffia’s en lokale staten, en oncontroleerbare revoltes – van “stadsguerrilla’s” tot “sloppenwijkoorlogen” – om het in hun termen te zeggen. Ondanks deze nieuwe misselijkmakende bommen die het theoretisch onderscheid tussen kernwapens (geschikt voor afschrikking) en conventionele wapens (geschikt voor het gevecht) vertroebelt, moet evenwel één punt benadrukt worden: dit zal nooit iets anders zijn dan ‘scenario’s’, dan ingebeelde plannen. In de werkelijkheid gaat het er vaak heel anders aan toe dan hoe de denkende koppen van het Pentagon en elders gewenst hadden, zoals de Iraakse en Afghaanse modderpoelen aantonen.

Er is wel degelijk iets dat rijmt. De ‘ontmanteling’ verbergt in feite de vernieuwing en modernisering van het civiele, militaire en in het bijzonder het experimentele nucleaire park. De “herlancering” is dus heel wat ruimer dan wat de ecologistische en nucleaire lobby’s verstaan wanneer ze zich focussen op het energieprobleem. Het is niet alleen een kwestie van de bouw van nieuwe centrales, of men nu ‘tegen’ de elektronucleaire weg is zoals één of andere anti-nucleaire groep, of ‘voor’ zoals EDF. Zowel de enen als de anderen zijn gek genoeg om de huidige vernieling mee te willen beheren en hebben daarenboven het lef om zich voor te doen als ‘realisten’. Langs de ene kant moeten tegenover het ‘gebrek’ en de ‘schaarste’ die om de hoek loert, de centrales vervangen worden door velden buildings in windmolenvorm, en moet een kazerne-ecologisme aanvaard worden met alsmaar meer regels en vrijwillige verplichtingen in een alsmaar minder leefbare wereld. En langs de andere kant, tegenover de alsmaar grotere noden van de maatschappij, zouden de staten geen keuze hebben en noodzakelijkerwijze beroep moeten doen op het nucleaire met alle problemen van dien. Zowel de enen als de anderen verzwijgen het geheel aan belangen die de herlancering van het nucleaire omhelst. Dat geheel kan maar moeilijk begrepen worden wanneer je de kwestie van de macht van de staten niet in overweging neemt.

In ieder geval volgt het de evolutie van het moderne kapitalisme: de productie is nog steeds een centraal element, maar het meesterschap ervan hangt alsmaar meer af van wetenschappelijke en technologische innovaties. Zonder die innovaties blijven aanzienlijke delen van de activiteiten en instellingen van het kapitalisme – van de industrie tot het leger – ontwapend achter. Het nucleaire ontsnapt niet aan deze nieuwe regel: bovenop de verkoop van centrales in het buitenland, proberen staten zoals Frankrijk en de Verenigde Staten aan het speerpunt van het onderzoek te staan, en dat vormt voor hen een ware ‘troef’. De Laser Integratie Lijn (LIL)8 is nog maar net af op de site van Barp of ze wordt al overstelpt door onderzoekers uit de hele wereld die reservaties afsmeken om de ongelooflijke gunst te krijgen van enkele minuten ‘simulatie’.

De tendens is de internationale hergroepering van de voornaamste operatoren, in het bijzonder de elektrische, en het geïntegreerde activiteitenmodel met alles wat dat betekent aan ‘partnerships’ en vorming van ‘concurrentiepolen’. Men begrijpt daaruit dat de nucleaire tak erg aandachtig is voor wat de technologie van morgen zal doen: de Research & Development (R&D), maar ook de kwesties van reglementering op mondiaal niveau met een specifieke toepassing voor de productie van certificaten en geautoriseerde normen die dus op maat gemaakt zullen worden; de ontwikkeling van de toelevering (bodempeilingen, onderzoek naar nieuwe verwerkings- en verrijkingstechnieken), van de afname (de tak van de verwijdering en verplaatsing van kernafval), en van de scholing (met de bloei van vele masters, seminaries en conferenties). En tenslotte de invoering van een panel industriëlen die in staat zijn om tegemoet te komen aan de noden van de hele nucleaire keten. Wie de meest competitieve en aantrekkelijke activiteitenpool heeft, zal het halen. Wie, van EDF tot Areva, de mondiale specialist inzake ontmanteling zal worden onder dekking van de ASN. Wie, van Bouygues, Cegelec Energie, Vinci en zelfs de NGO Wise Paris Investigation Plutonium, zich op de eerste linie zal weten te bevinden, aan de zijde van firma’s zoals Onet Industrie en Techman, gespecialiseerd in de opkuis en rehabilitatie van besmette zones. En we mogen ook de laatste vampieren niet vergeten, stijl Adecco en Manpower, die elke dag meer interim-arbeiders naar de nucleaire sites sturen om zich te laten bestralen, net als alle andere dienstleveringsbedrijven enz… “Business & Development”, hun toekomst is veelbelovend…

Alles bij elkaar genomen wil heel deze bedrijvigheid rond de herlancering van het nucleaire en de zogenaamde ontmanteling de bevolking het onaanvaardbare doen aanvaarden: overleven ten midden van de nucleaire stront, met de staat in de rol van beschermer in naam van ‘onze’ veiligheid. De staat wordt in het beheer van deze morgens, die niet op zich zullen laten wachten om een toontje lager te zingen, vergezeld door de kokende hersens van het kernonderzoek. Als verfijnd strateeg heeft ze NGO’s en andere ecologistische groepen erin kunnen betrekken, die omwille van hun partiële en oppervlakkige kritieken van het nucleaire toelaten om de mallemolen te laten verder draaien, met als extra krediet democratisch te zijn. Getuige daarvan de platonische protesten van de associatie Tsjenoblaye, lid van het ‘Reseau sortir du nucléaire’9, tegen het project van de megajoule Laser… met als reden dat de Laser Integratie Lijn reeds ruimschoots voldoende was! Als je hen bezig hoort zou dit prototype geen synoniem zijn voor de wapenwedloop, en zou het geen enkele weerslag hebben op het militair onderzoek. Is het nodig om te verduidelijken dat een deel van deze ecologisten naar het model van het ‘Reseau sortir du nucléaire’ wetenschappers zijn die, terwijl ze veinzen wat bezorgd te zijn over de toekomst, gehecht blijven aan hun job en verkiezen de gevolgen ervan niet te zien. Ziedaar waarom ‘het onderzoek’ niet ‘gered’ moet worden… Gehoord of niet, hun argumenten doen nooit iets anders dan een bestaande dat niet meer leefbaar is, verder te ontwikkelen.

De macht en haar raadgevers mogen zeggen wat ze willen, er zullen altijd gigantische problemen verbonden blijven met het nucleaire. Problemen die geen oplossing kunnen hebben in deze wereld omdat ze niet uitsluitend gaan over de huidige en toekomstige gevolgen voor de gezondheid van deze technologie, maar ook over de manier waarop ze ons nog meer van ons leven onteigent. De macht van het nucleaire vermenigvuldigt die van de staat, vermenigvuldigt de angst die het inboezemt, de angst dankzij dewelke de staat heerst. En die angst gaat heel wat verder dan de angst voor de gendarme: van de angst om geatomiseerd te worden à la Hiroshima, over de angst voor een energietekort, naar de angst voor de minste fout. Sinds Tsjernobyl erkennen de nucleocraten zelf dat “een fout menselijk is”, terwijl ze dat decennialang ontkend hebben toen ze beloofden dat ze in staat waren om het monster te temmen in eender welke omstandigheden. Maar het nucleaire is de wereld van de urgentie, de wereld van al snel verwoestende kettingreacties, en dus ook van de verlamming: ze eist van de individuen het onmogelijke, de voorafgaande en totale kennis van wat kan gebeuren. Daardoor verbiedt ze om afstand te nemen tegenover onverwachte situaties en vereist ze bijna ogenblikkelijke beslissingen die zware gevolgen hebben. Ze grendelt ons heden en onze toekomst nog meer af door ons nog afhankelijker te maken van de bestaande maatschappij. Te beginnen met de afhankelijkheid van de atoomgoeroes die, hoe gediplomeerd ze ook mogen zijn, de ‘veiligheid van de installaties’ alsmaar meer toevertrouwen aan computers in de hoop dat die sneller zullen reageren dan zijzelf. Maar daar waar de individuen zelfs niet meer de mogelijkheid hebben om fouten te maken en op z’n minst de mogelijkheid hebben om er gezamenlijk over te discussiëren om ze te overstijgen, is de vrijheid een illusie. Wat overblijft is de formele vrijheid om in de supermarkt van de technologieën de technologie te aanvaarden die op voorhand geselecteerd werd door de staat om de ‘bevrediging’ van onze veronderstelde energienoden te verzekeren. Wat overblijft is de toegestane vrijheid om koopwaar aan te schaffen, om zich te verkopen aan de hoogste bieder, om te verhandelen, te ondernemen, te concurreren. Wat overblijft is de afgemeten vrijheid die bestaat uit het braaf aanvaarden van hun voorrechten en het spelen van aan het infuus gelegde proefkonijnen in een alsmaar dodelijkere wereld, op straffe van nog sneller te creperen. Omwille van het zwaard van Damocles dat het nucleaire boven onze hoofden heeft gehangen, is het erin geslaagd om een rijk in te stellen dat geen enkele tiran tot op dat punt had weten te concretiseren: de duurzame onderwerping.

Maar het nucleaire mag dan wel lijken op een tentakelmonster, het blijft echter niet minder een reus op lemen voeten. Zoals de meeste van de huidige vormen van de overheersing, is haar sokkel fragiel aangezien die ook berust op de aanvaarding van degenen die haar ondergaan. Omdat het nucleaire, door de technologische kracht die het ontketent en concentreert in de handen van de staat, en ook door de hypotheek die het heeft weten te leggen op de vrijheid, deel uitmaakt van de fundamentele kwesties, hangt het slechts van onszelf af om het nucleaire en de wereld die het produceert aan te pakken. Zeker, niemand zinnig heeft er zin in door ongepaste daden de komst van één of ander ongeluk met tsjernobyliske gevolgen te bevorderen. Maar zoals we doorheen deze tekst gezien hebben, valt het nucleaire universum niet te herleiden tot de bestaande nucleaire installaties. Het is heel wat breder dan wat je je op het eerste moment inbeeldt: van de universiteiten via de ecologistische instellingen (de ware aanvullende troepen van het IAA, het CEA, enz…) tot aan de bedrijven. Al die actoren laten het nucleaire toe verder te bestaan, en verdienen dus door ons met schande overladen te worden.

Eigenlijk gaat het erom tegenover de formele, door de staat en haar lakeien toegestane, afgemeten en gereglementeerde vrijheid, een andere vrijheid te stellen. Een vrijheid die, verre van onze ruimtes vast te pinnen en terug een systeem in te voeren van gebiedende normen en wetten voor allen en in alle omstandigheden, daarentegen de aftasting aanvaard, in een anti-autoritair perspectief dat alle institutionele logica weigert. Een proces dat zonder terug te vallen op de opvattingen, middelen en instellingen eigen aan de huidige wereld, experimenteert om zich te ontdoen van alle autoritarisme, door alle bemiddelingen te weigeren die klaarstaan om de mechanismes van de overheersing weer in te voeren. Een vrijheid zonder recept, een aandachtige en veeleisende spanning.

En tenslotte, zoals die ene het zei, is niet de kracht van de bom belangrijk, maar waar ze valt…

November 2009

 

1 Commissariat à l’Energie Atomique, een instelling die verbonden is met de Franse overheid, en zich bezig houdt met onderzoek in verband met nucleaire technologieën en hun toepassingen.

2 Autorité de Sûreté Nucléaire, een dienst die in naam van de Franse staat de veiligheid controleert van alle nucleaire activiteiten.

3 Electricité De France, vergelijkbaar met het Belgische Electrabel.

4 Een gigantische Franse multinational die vooral bekend staat voor het bouwen en beheren van nucleaire infrastructuur.

5 Een gebied in het noordwesten van het Franse schiereiland Cotentin, in het departement Manche, in Normandië.

6 International Thermonuclear Experimental Reactor, een internationaal project dat de bouw inhoudt van werelds grootste en meest geavanceerde kernreactor in het zuiden van Frankrijk.

7 Een experimenteel toestel dat CEA in Frankrijk aan het bouwen is. Het toestel zou in staat zijn om 1.8 Megajoule aan laserenergie te leveren door middel van een vorm van bestraling.

8 Een onderdeel van de Megajoule laser.

9 Een Franse anti-nucleaire organisatie die aan het eind van de jaren negentig werd opgericht en waar ondertussen meer dan achthonderd kleinere organisaties deel van uitmaken. Het is een reformistische organisatie die haar oppositie tegen het nucleaire vooral stoelt op ecologische overwegingen, en het gevaar dat het nucleaire zou betekenen voor de democratie.

Nucleocratie op z’n Belgisch

Friday, December 7th, 2012

Deze tekst heeft twee doelen. Het eerste doel is het opmaken van een niet-exhaustieve stand van zaken van het Belgische nucleaire programma. Hierbij breken we uit het beperkte kader dat het nucleaire beschouwt vanuit een elektrische (kerncentrales) en militaire (bommen) invalshoek. Het tweede doel is dat we onszelf een aantal instrumenten proberen te geven, zonder te verdwalen in een té ingewikkelde theoretische analyse. Dat we het nucleaire programma in België situeren en in het bijzonder hoe het zich inschrijft in de logica van de (politieke, economische en militaire) macht, en deze onderhoudt.

Wetenschap en macht

De nucleaire technologie en haar promotoren zijn de gedegenereerde telgen van de oude incestueuze relatie tussen een bepaalde wetenschapsvisie en die macht. Het nucleaire heeft door haar buitensporigheid de logica die aan de basis ligt van die wetenschapsvisie tot een toppunt gevoerd, ook al kennen de gelukzalige wetenschappers in termen van toppunten en grootheidswaanzin geen grenzen. Wie weet welke ondenkbare afschuwelijkheden ze ons nog bekokstoven.

Het is een redelijk wijd verspreide gedachte dat er langs de ene kant neutraal en onbaatzuchtig wetenschappelijk onderzoek zou bestaan en langs de andere kant min of meer goede of slechte toepassingen ervan door de industriëlen, militairen of politiekers. Het is nooit zinloos om tegen deze gedachte in te gaan door eraan te herinneren dat de “pure”, “neutrale” wetenschap niet bestaat en nooit bestaan heeft. De geschiedenis van de wetenschap trekt gezamenlijk op met die van de industriële bloei en de vorming en consolidatie van de moderne staten. Als hij onderzoek wou voeren, zijn hypotheses als geldig wou doen aanvaarden, heeft de wetenschapper altijd zijn weldoeners, zijn fondsenverstrekkers (staten, industriëlen, militairen) moeten overtuigen van de winst die ze eruit zouden kunnen halen. De wetenschappelijke visie die zich opgelegd heeft, is degene die concrete toepassingen heeft geleverd voor de industrie; die de perfectionering van oorlogsmachines en bewakings- en controle-instrumenten van de staten uitgewerkt heeft; die haar het nodige prestige leverde voor haar culturele uitstraling. Doordat hij de nodige instrumenten aan de macht levert voor diens behoud en uitbreiding, is de wetenschapper een onmisbaar deel geworden van de macht.

We leven in een periode van veranderingen waarvan de uitkomst onzeker is. De mondiale politieke en economische systemen ondergaan mutaties die zich ook in de wetenschappelijke middens laten voelen. Het is zeker dat de technologieën een erg belangrijke rol spelen in deze mutaties. Ten eerste omdat de staten en bedrijven zich enkel kunnen invoegen in de stroom van mondiale handel doorheen de technologische wedren en de spitstechnologie in het bijzonder. Machtige staten zijn staten die erin slagen om de technologische sprong te maken die hen op militair en commercieel vlak in het voordeel plaatst, en dan hebben we het nog niet over de instrumenten die deze nieuwe technologieën bieden ter controle van de bevolking.

Ten tweede spoort de hoge graad van toenemende complexiteit en dus specialisatie van het hedendaagse onderzoek de wetenschappelijke programma’s aan om zich in te schrijven in transnationale projecten. Hoe meer het onderzoek zich specialiseert, hoe minder de onderzoekers een beeld hebben van het geheel waarin hun onderzoeken kaderen, en hoe meer ze zich ontdoen van verantwoordelijkheid ten opzichte van de mogelijke toepassingen en gevolgen van hun onderzoek.

Tenslotte zagen we de laatste jaren ook de massale intrede van industriëlen in de onderzoekseenheden en een privatisering van het onderzoek. Zonder één of andere illusie te willen onderhouden over de gouden tijd van het openbaar of fundamenteel onderzoek, betekent dit dat de fondsenverstrekkers alsmaar explicieter een concrete afzetmarkt eisen voor het wetenschappelijk onderzoek dat ze subsidiëren.

Deze twee tendenzen hebben tot algemeen gevolg dat de ruimte van kritiek (zelfs als die vaak erg ambigu geweest is) wegsmelt, de ruimte van kritiek tegen die wetenschappelijke visie en dat soort onderzoek in de schoot van de wetenschappelijke middens en erbuiten.

Op het nucleaire domein is een typisch voorbeeld van deze nieuwe tendens het project ITER1. Als transnationaal project bij uitstek, zou men zich kunnen afvragen waarom er zoveel staten aan deelnemen, terwijl het project op een bodemloze put lijkt en de mogelijkheden om er concrete toepassingen uit te halen op het eerste zicht erg ver weg lijken. Voor de staten en de wereld van de industrie (en dat is ook de etalage waarlangs het project verkocht wordt), biedt ITER op (erg) lange termijn de mogelijkheid van een onuitputtelijke energiebron om de energie-vretende economie te laten draaien. In welke mate de regeerders en wetenschappers zich bewust zijn van het bedrog van zulke belofte, valt nog te zien. Maar wat ITER reeds nu aanbiedt is de technologische kennis, de opgedane ervaring. Daarom worden er over de hele wereld universiteiten en onderzoekscentra, IT industrieën en militaire sectoren gemobiliseerd om te werken rond dit kernfusieproject. In België nemen daar dus niet alleen de verschillende universiteiten aan deel2, maar ook bedrijven (gecoördineerd door het platform ITER Belgium), het Centrum voor Nucleaire Studies en de Koninklijke Militaire Academie.

Het nucleaire op z’n Belgisch

België is een klein land dat geen aanspraak kan maken op een bepaald statuut van macht. Het heeft er langs de ene kant alle belang bij om te investeren in hooggespecialiseerde domeinen met hoge toegevoegde waarde (spitstechnologie) en langs de andere kant om deel te nemen aan transnationale projecten die het land direct toegang geven tot de technologische kennis. Het Belgische nucleaire programma moet in dat opzicht beschouwd worden.

Het meer zichtbare deel van het Belgische nucleaire programma zijn de kerncentrales van Doel en Tihange, die voornamelijk gebouwd werden om een zekere autonomie inzake energie te bekomen.3 Die autonomie is deels illusoir omdat het uranium dat als brandstof dient niet te vinden valt op het Belgische grondgebied. Eveneens illusoir omdat de Franse nucleaire lobby 4 altijd een belangrijke plaats heeft ingenomen in het project, eerst onder de vorm van EDF (Electricité de France) en nu dus GDF-SUEZ, vermits de uitbater van de kerncentrales, Electrabel, een filiaal is van de Franse groep. Naast GDF-Suez nemen aan de uitbating van de Belgische kerncentrales ook nog de andere vleugel van de Franse kernlobby deel, Areva, en de Amerikaanse kernlobby Westing House. De kwestie van de kernenergie is uiteraard centraal voor de economie van de staten, niet zozeer in termen van directe winst, maar omdat ze de rest van de economie doet draaien. Dat is de reden waarom er veel kans bestaat dat de kernenergie, tenzij er een werkelijke weerstand zou ontstaan (van hier of geïmporteerd van de Franse buur), een stralende toekomst tegemoet gaat.

Dat is dus het erg zichtbare aspect van het Belgische kernprogramma. Maar het feit dat België één van de meest nucleaire landen van de wereld is, is niet alleen te danken aan haar lokale en naburige centrales (Borsele, Gravelines, Chooz), maar ook aan de nucleaire installaties waarmee het grondgebied bezaaid ligt. In het noorden, in de Kempen, winnen de streken rond Mol en Dessel de hoofdprijs. Daar bevinden zich het Centrum voor Nucleaire Studies met haar drie experimentele reactoren en een vierde in aanbouw5, Belgoprocess dat een deel van het kernafval bewerkt en verpakt en tenslotte de verschillende stortplaatsen voor radioactief afval. Een beetje meer naar het oosten, in Kleine Brogel, bevindt zich de NAVO-basis die een twintigtal Amerikaanse kernkoppen herbergt, een sympathieke erfenis van de Koude Oorlog. In het zuiden, nabij Charleroi, hebben de inwoners van Fleurus het plezier om de lekken te ondergaan van het Nationaal Instituut voor Radio-Elementen (IRE), één van de zes grootste laboratoria ter wereld die radio-isotopen produceren voor medisch gebruik. Tenslotte zijn er nog alle laboratoria, ziekenhuizen en onderzoekseenheden die hun eigen kleinere nucleaire installaties hebben of die nucleair materiaal gebruiken.

De nucleaire geneeskunde is een beetje een Belgische specialiteit. Er is niet alleen het IRE in Fleurus, maar ook de Ion Beam Applications (IBA) in Louvain-la-Neuve, de wereldleider inzake productie van deeltjesversnellers voor medisch en industrieel gebruik. De IBA is een typisch voorbeeld van de onderlinge verbindingen tussen de verschillende nucleaire takken. De IBA zit zowel op de markt van de sterilisering (bijvoorbeeld van medische producten) en de ionisering, op die van de radiotherapie en van de productie van radio-isotopen als op de markt van de pasteurisatie van voedsel.

Aanvaarding en gewenning

Wat zijn de instrumenten die de nucleocraten zich verschaffen om hun programma te doen aanvaarden, voorbij de logica die het nucleaire voortbrengt? Na Tsjernobyl hebben de nucleaire staten geïnvesteerd in de creatie van instellingen die bedoeld zijn om het bestaan en de voortzetting van het nucleaire programma te legitimeren. De ontstaansgrond van deze instellingen is zowel het weinig efficiënte beleid van stilzwijgen, als ook de grove leugens die de nucleocraten hanteerden tot aan Tsjernobyl; als een meer algemene tendens van de politiekers om het beeld van een pseudo-transparantie te gebruiken als legitimering. Het idee is simpel: de bevolking de indruk geven dat ze beschikt over informatie en dat ze in het debat betrokken wordt om zo de kritiek de mond te snoeren. Het gaat wel degelijk over pseudo-transparantie omdat de woordenschat van het debat uiteraard bepaald worden door de nucleocraten zelf. Maar bovenop de aanvaarding van het kernprogramma, dienen deze instellingen om de bevolking te doen wennen aan het leven in een besmette omgeving.

In die optiek werd het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle opgericht (FANC). Dit Agentschap, dat voorgezeten wordt door de voormalige directeur van een kerncentrale, beroept zich op een veronderstelde wetenschappelijkheid om de angsten van de bevolking te beheren, doordat het beweert de graad van ernst van “ongelukken” in de kerninstallaties bekend te maken en te meten. Het FANC is erg typerend voor die beleidswissel. Het is niet meer echt “alles gaat goed” maar eerder “het risico is beheersbaar”. De zogenaamde “aanvaardbare” normen zijn de vrucht van politieke onderhandelingen6. Net dat feit wordt verdronken in de stroom van wetenschappelijkheid waarmee het Agentschap beweert de ongelukken te definiëren. Er bestaan geen aanvaardbare normen, alleen maar bevolkingspolitiek.

In dezelfde optiek wordt het burgerdebat over het type van kernafvalopslag georganiseerd door het NIRAS (Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen). Haar slogan: het kernafval is een collectieve verantwoordelijkheid. Nadat ze gigantische winsten hebben opgestreken door een duurzame verwoesting van de omgeving en haar wezens, nadat ze de samenleving onomkeerbaar afhankelijk hebben gemaakt van de wetenschappelijke kennis of zelfs van de wetenschappers zelf, zijn de nucleocraten dermate cynisch dat ze de verantwoordelijkheid willen delen met de bevolking. Dat is het gelaat van de participatieve burgerdemocratie: met goede wil de rampzalige gevolgen van de politiek van de machtigen beheren.

In dezelfde orde van ideeën zijn de simulaties van kernongevallen7 en natuurrampen een element geworden in het arsenaal van de staten om te doen wennen aan een leven in staat van crisis en om de bevolking te controleren. Dat is des te duidelijker in België waar gezien de grootte en de bevolkingsdichtheid van het land, geen enkel nucleair reddingsplan in staat zou kunnen zijn om de bevolking te evacueren, tenzij dan de evacuatie van de voltallige bevolking uit het Belgisch grondgebied. We zagen hoe in Tsjernobyl, net zoals in Fukushima en tijdens de nucleaire proeven van de Sovjet-Unie in Kazachstan8, bepaalde delen van de bevolking gedwongen worden (omdat ze niet de middelen hebben om te vertrekken en/of omdat de autoriteiten hen foute informatie verstrekken9) om te overleven in besmette gebieden, om van de dodelijke omgeving hun nieuwe normaliteit te maken. De simulaties laten de staat en de ordetroepen ook toe om bij te leren inzake beheer en controle van de bevolking.10

Tenslotte zou het ook de moeite waard zijn om even stil te staan bij de rol die de nucleaire geneeskunde speelt in de veralgemening (en dus de aanvaarding) van het voortschrijden van het nucleaire in de maatschappij. Het gebruik van nucleaire instrumenten en procedés zit diep verankerd in de medische instellingen. Het gebruik ervan onder meer voor diagnoses en radiotherapie, wordt zelden in vraag gesteld. Maar gaat het daar niet over een logica die eigen is aan het ziekenhuis, dat elke ruimte om haar praktijken in vraag te stellen afgrendelt? Net als de genetisch gemanipuleerde organismen voor medisch gebruik, baseert de nucleaire geneeskunde zich op een onderliggende chantage die het lichaam van het individu diep treft: het nucleaire of de dood. Instituten zoals het SCK (Studie Centrum voor Kernenergie) schuiven dit onderzoeksdomein naar voren om zich een goedwillend of zelfs onbaatzuchtig gezicht aan te meten. Achter de façade dienen hun onderzoeken en experimenten ook voor het onderzoek naar de brandstof voor de bestaande en toekomstige kerncentrales, de radiobescherming, de kernfusie, de ontsmetting en het onderzoek naar de modaliteiten voor de opslag van kernafval,… en last but not least het maatschappelijke aspect van de nucleaire kwestie, te verstaan: aan de regeerders het kader van de debatten over het nucleaire verschaffen.

De nucleaire geneeskunde is een erg emotioneel onderwerp dat moeilijk aan te snijden valt. Het ontbreekt de anti-nucleaire kritiek aan een werkelijk onderzoek naar de genealogie van de oplegging van het nucleaire in de medische wereld en het gebruik ervan als legitimering voor het nucleaire programma in haar geheel. Deze genealogie kan slechts uitgetekend worden in nauw verband met die van de bloei van een bepaald type van geneeskunde dat gebaseerd is op de overheersing van de lichamen, op rentabiliteit en op de ziekenhuis-fabriek. Die kritiek moet dringend ontwikkeld worden, want tenzij je voor struisvogel speelt kan niemand nog de enorme toename van kankers en andere stralingsziektes rondom ons ontkennen. Als we niet de tijd nemen om ons te wapenen in ideeën en praktijken, zullen we onszelf op korte of lange termijn overleveren aan de willekeur van de medische en nucleaire lobby.

Zoals zo vaak wanneer het nucleaire thema wordt aangesneden, lijkt het beeld erg somber. Het is zeker dat de nucleocraten geloven dat ze ons een onafweerbare slag hebben toegebracht. Ze denken dat hen een eindeloze toekomst verzekerd is. Voor ons gaat het erom ons hier en nu middelen te verschaffen om die arrogantie in een lastig parket te brengen. Om te beginnen door ons te ontdoen van de angst voor de voortdurende dreiging van een nucleaire apocalyps die op onze geesten weegt. De angst is een slechte stuwkracht. Ze spoort de individuen over het algemeen aan om zich onder de greep te plaatsen van degenen die hen veiligheid beloven – en dat hebben de nieuwe beheerders van de staat, ondersteund door hun experten, goed leren uitbuiten.

Vervolgens, pistes uitwerken om de horizon van het mogelijke terug te openen. Deze horizon zal openbarsten als we in staat zijn om ons zowel uit te rusten tegen de nucleocratische strategieën van aanvaarding, ruimtes te scheppen waar de omwenteling van de sociale verhoudingen vorm kan krijgen, als hun zwakke punten aan te vallen. En die zwakke punten zijn talrijk: afvaltransporten, hoogspanningslijnen, bedrijven, verschillende plekken en evenementen waar hun evidenties worden geproduceerd en verspreid…

Tenslotte, de kwestie uitbreiden. De rol van wetenschappers moet opnieuw gepolitiseerd worden, hun pseudo-neutraliteit aangevallen, hun verantwoordelijkheden in het behoud en de uitbreiding van de overheersing aanwijzen. De verschillende chantages waarop het nucleaire stoelt onderuit halen: chantage van energieconsumptie, medische chantage,…

Op onze weg zullen we alsmaar meer botsen op de burgerideologie met haar illusie van een medebeheer van de stronthoop, met haar deelkritiek, met haar groen kapitalisme (hernieuwbare energie), met haar burgerdebatten… Daarom kan een werkelijke anti-nucleaire strijd het in België niet stellen zonder een consequente kritiek van de logica van de democratie.

Het nucleaire, met haar kleine broertjes GGO’s, nanotechnologieën & co, is een apotheose van een bepaalde geschiedenis van de wetenschap in dienst van de macht. Maar door haar totaalaspect biedt ze ook een ruime keuze aan invalshoeken tot het in vraag stellen van het geheel van de sociale verhoudingen die haar gecreëerd hebben en die zij op haar beurt onderhoudt.

1De kernfusie is een oud, totaal megalomaan onderzoeksproject. Sinds 2005 bouwen meerdere machten (Europese Unie, Rusland, USA, Japan, China, Zuid-Korea en Indië) in het Franse Cadarache aan de ITER of Internationale Experimentele Reactor voor Thermonucleaire fusie. Wetenschappers zullen er proberen om gedurende enkele minuten de reacties na te bootsen die plaatsvinden in de kern van de zon, onder het voorwendsel om op die manier een eindeloze hoeveelheid energie te produceren. Dat zou volgens de meest optimistische prognostieken van de meest gelukzalige wetenschappers niet sneller lukken dan binnen vijftig of honderd jaar. Maar dat doet er weinig toe, want ondertussen zal de ITER tonnen radioactief afval geproduceerd hebben, als ze er al in zouden slagen om het proces te beheersen aangezien ze nog niet de technische middelen gevonden hebben om de reactie onder contrôle te houden.

2 Université Libre de Bruxelles, Universiteit Gent, Katholieke Universiteit Leuven, UMH Mons,…

3 Er werd daarbij gekozen voor kerncentrales die in het kernproces het plutonium voortbrengen dat gebruikt wordt in de A-bom.

4 De term ‘lobby’ kan op twee manieren begrepen worden. Vaak wordt die op benauwde manier gebezigd als term om de grote private industriegroepen aan te wijzen die druk uitoefenen op het politieke beleid, wat ertoe kan leiden om te geloven dat er een duidelijke scheiding zou bestaan tussen die groepen en de politieke wereld. Dat is uiteraard niet het geval, ook in politieke middens en binnen het staatsapparaat vind je fervente nucleocraten terug. De staat is altijd de voornaamste promotor en investeerder geweest van de nucleaire programma’s. In België werd het energiebeleid, en dus de beslissing om massaal te investeren in het nucleaire, altijd bepaald door ondoorzichtige pacten tussen politiekers, Electrable, grote werkgevers en bepaalde vakbondsleiders.

5 De testen en het onderzoek met die nieuwe reactor zullen ondermeer dienen tot de bouw van reactoren van de vierde generatie.

6 Zie Roger en Bella Belbeoch, Tchernobyl, une catastrophe.

7 Eind 2012 voorziet België een simulatie op levensgrote schaal rondom Tihange.

8 Zie de documentaire Les secrets des essais nucléaires.

9 Zie Bulletin de la Coordination contre le Nucléaire, nummer 2

10 Zie de documentaire Ceci n’est pas une simulation.