Annex : Het gekraak van wat niet samengaat

Over de betoging van 27 juni in Brussel

 Wie dan ook bekeren interesseert ons niet. Strijden om scheuren te veroorzaken, vechten opdat ware discussieruimtes mogelijk zouden worden, elkaar ondersteunen en de kritiek aanscherpen opdat ieder zijn parcours en coherentie kan ontwikkelen in een perspectief van bevrijding… dat is wat ons nauw aan het hart ligt.

Hier een pleidooi neerpennen voor de noodzaak van de directe aanval tegen wat ons onderdrukt, met alle middelen die we gepast achten, lijkt ons overbodig. Dit lijkt niet de vraag te zijn. Er gaapte altijd al een afgrond tussen degenen die de wereld een nieuwe orde willen opleggen, “een betere orde”, en degenen die helemaal geen orde meer willen. Tussen degenen die trouw gezworen hebben aan de politiek en haar manoeuvres, aan de strategie in naam van de “krachtsverhoudingen”, aan de organisatie van de massa’s en hun transformatie niet tot vrije en autonome individuen, maar tot aanhangers en toeschouwers van de ideologie van dienst; en degenen die de woede tegen deze wereld van uitbuiting en overheersing weigeren te onderwerpen aan andere prerogatieven dan hun wil en verlangens, die doorheen directe actie en zelforganisaties individuen zien die zich ontdoen van de opgelegde sociale rollen en ideologieën, die elk ‘tot-orde-roepen’ van wie dan ook verwerpen. Wij zijn geen politiekers noch manipulators. Wij proberen deze afgrond niet te camoufleren, meer nog, we proberen die op alle mogelijke manieren uit te diepen. De revolte is nooit een zaak van partijen, politiekertjes in wording of vakbondshiërarchieën geweest.

Als enkele gebroken ruiten van een wagen van een NAVO-ambtenaar tijdens de recente betoging bijgedragen hebben tot het verduidelijken van de verschillen, tot het breken van de valse eenheid onder onverenigbare dingen, dan is dat waarschijnlijk maar des te beter. Wie had kunnen raden dat zulke banale en dermate eenvoudige daad tot zulke polemieken zou leiden! We herinneren ons de glimlach die op dat moment verscheen op de gezichten, de glimlach van strijdbaarheid en vreugde om over te gaan tot de aanval, de glimlach die een medeplichtigheid in de revolte tekent. Maar tegelijkertijd herinneren we ons ook hoe de kleine chefkes als kiekens zonder kop rond holden om het vuur te doven, hoe ze onmiddellijk hun pompiersrol opnamen, hoe ze onmiddellijk overgingen tot verklikking. En we herinneren ons ook hoe deze zelfverklaarde leidertjes helemaal niet door iedereen gevolgd werden en dat hun bevelen en bedreigingen op franke vijandigheid onthaald werden.

We hebben altijd de noodzaak van directe actie en revolutionair geweld verdedigd. De vraag naar de gepastheid van deze of gene daad van revolte verhult vrij vaak een wil om te leiden, te controleren, om iedereen te onderwerpen aan éénzelfde strategie. Volgens ons hoort een betoging toe aan iedereen die eraan deelneemt, en niet aan de “organisatoren”; we vinden het dan ook des te beter dat ieder er handelt naargelang zijn wil en inschatting. Het interesseert ons niet om een massa te vormen die te manoeuvreren valt om de belangen van de politieker van dienst te dienen; en geen enkele strategische of opportunistische overweging zou ons ertoe kunnen brengen om degenen die overgaan tot de aanval te veroordelen.

We huiveren bij de gedachte alleen al onze neus te moeten dichtknijpen in naam van een valse eenheid, we verkiezen om duidelijk te zijn over wat we denken, en doen. Als we oproepen tot revolte, als we denken dat iedereen de radertjes van de overheersing kan saboteren, op duizend manieren en naargelang zijn voorkeur, dan is dat omdat we vechten voor een wereld waar elk individu zijn leven in handen neemt en deze vitale eis niet uitstelt tot een stralende dageraad. Degenen die ons altijd komen lastigvallen met geklaag over “het is niet het moment” zijn dezelfden die morgen eender welke daad van individuele of collectieve revolte zullen veroordelen in naam van hun politieke strategie. Je moet jezelf daar geen blaasjes over wijsmaken, de politiekpraat, hoe “radicaal” die ook mag klinken, slaagt er in werkelijkheid slechts in haar ware bedoelingen te verhullen.

Sommigen zouden bijvoorbeeld kunnen zeggen dat we het recht hebben om ons te verdedigen wanneer de politie chargeert. Ze zullen zelfs oproepen om “met helmen” te komen, uiteraard symbolisch en in het slechtste geval om het aantal opengereten schedels te beperken. Maar aanvallen, oh nee, dat niet. Als ze dachten hun boter te halen bij de door de politie verminkte lichamen en bebloede gezichten, dan zal dat niet met ons akkoord of instemming zijn. Wij zijn geen fanatici van de botsing met de politie, maar evenmin schapen die zich in elkaar laten rammen in naam van één of andere ideologie van geweldloosheid. Wat we daarentegen verdedigen, dat is het vermogen van éénieder om over te gaan tot de aanval, om niet te wachten tot de ordetroepen er ons van weerhouden of ons in de val van een steriele botsing lokken. Ja, wij zijn niet per se op zoek naar symmetrische gevechten met de anti-oproerpolitie, want we vinden die eerder “steriel” in de zin dat ze maar al te vaak onze aandacht afleiden van wat de flikken proberen te beschermen. Wij beschouwen de politie-aanwezigheid eerder als een obstakel dat moet ontweken of uitgeschakeld worden (naargelang de praktische mogelijkheden) opdat het destructieve feest mag beginnen. Maar heel zelden geeft een face-to-face met de politie aan een hele betoging een grotere bewegingsvrijheid, terwijl vermijden om aan te vallen daar waar ze ons verwachten erg vaak toelaat om tijdelijk het flikkenapparaat ‘zinloos’ te maken. De voorbeelden van rellen in de Brusselse wijken zijn trouwens veelzeggend in dat opzicht.

Anderen zullen zeggen dat daden van revolte slechts repressie brengen. Die mensen houden er toch wel een vreemde visie op repressie op na. Alsof repressie te reduceren zou zijn tot arrestaties tijdens betogingen, tot afranselingen of opsluitingen. De repressie is permanent aanwezig, in elke sfeer van onze levens. De loonarbeid verstikt ons, de consumptie degradeert ons, de overheersing verhindert ons te experimenteren met vrijheid, het geld verandert ons leven in een ratrace met alsmaar meer verliezers, en jullie hebben de ballen om te beweren dat het de revolte is die de repressie aantrekt? Net zoals de repressie dagelijks is, is de revolte dat ook. Degene die matiging, berekening, afwachten predikt of simpelweg elke neiging tot rebellie veroordeelt, moet weten dat een onoverkomelijke kloof hem scheidt van elk libertair revolutionair perspectief.

Zijn we bezig iedereen in dezelfde zak te steken? Allerminst! Aan ieder zijn parcours, aan ieder zijn ritme, aan ieder zijn ervaringen en experimenten. Maar niet alles gaat samen. Tussen degene die praat met de flikken en degene die zich verzet tegen de flikken is er geen verstandhouding mogelijk. De tweede troost zich vaak met de illusie dat op een dag, de andere “het licht” zal zien en dat ze dan samen nog veel meer zullen kunnen doen… maar ondertussen heeft die eerste hem al aan de autoriteiten uitgeleverd. Er is geen compatibiliteit tussen degene die beweert te spreken in naam van wie dan ook omdat hij aan het hoofd staat van één of andere organisatie en dus een veronderstelde legitimiteit toe-eigent om gehoorzaamheid en loyaliteit te eisen van zijn onderdanen, en degene die ernaar verlangt de autonomie van elke mens te versterken en uit te diepen, zowel op vlak van ideeën als op vlak van praktijken.

In plaats van te pronken met een valse eenheid die de revolte eeuwig uitstelt, zouden wij liever, om het met wat zwier te zeggen, een algemene uiteenspatting zien, waar de verantwoordelijkheid om hier en nu te handelen niet langer overgelaten wordt aan wie dan ook. In plaats van te zien hoe chefkes van organisaties hun interne keuken op orde stellen om mensen achter hun vlag te krijgen, verkiezen wij duizenden groepjes en autonome individualiteiten te zien, met hun eigen ideeën en perspectieven, hun eigen praktijken en verlangens. Groepjes die onderlinge afspraken maken wanneer ze de nood voelen om samen te handelen, maar altijd weigeren om hun ideeën te herleiden tot de grootste gemene deler in naam van de strategie. Want dan ben je helemaal niet meer bezig met elkaar te ontdekken, met banden van solidariteit en wederzijdsheid te weven, maar simpelweg bezig met het verfijnen van de vrijheidsdodende kunst van de slangenmens.

Nu de levensomstandigheden er snel op achteruitgaan en de staatsterreur intenser wordt tegen alsmaar bredere lagen van de bevolking, zou het werkelijk triestig zijn als we niet de moed zouden vinden om te bevestigen dat we een revolutionaire transformatie willen, het is te zeggen, de vernietiging van alle overheersing en uitbuiting. De reactionairen van alle slag, of ze nu fascisten, islamisten, racisten of autoritairen tout court zijn, hijsen hun vlaggen en proberen de sluimerende woede en ontevredenheid onder hun vleugels te brengen.

Wij hebben ons nooit gewaagd op de weg van de politiek en haar compromissen en het is niet vandaag dat we dat gaan doen. We denken daarentegen dat het het moment is om elke defensieve houding achter te laten en over te gaan tot de aanval tegen de overheersing, in woord en daad, in haar totaliteit. Als we overgaan tot de aanval, dan is dat niet gewoon omdat de smaak van de botsing ons wel zint, maar omdat we denken dat een verspreiding van aanvallen de mogelijkheid om deze wereld te subverteren in zich draagt. Met de revolterenden van Brussel en elders zullen wij niet praten over matiging, politiek en strategische berekening, maar over een revolte zonder teugels tegen alle autoriteit. Door aan te tonen dat de overheersing niet onkwetsbaar is, dat de revolte en de directe actie binnen het bereik van iedereen liggen en dat elk uitstel het spel van de macht speelt.

Des vilains petits canards

Comments are closed.